De onverwachte nalatenschapsschuld bij uitstek telt volgens de Minister niet mee! (FTV 2020/8)
12-05-2020 | Categorie: Literatuur
Prof. dr. A.H.N. Stollenwerck
Art. 4:194a BW biedt bescherming aan zuiver aanvaard hebbende erfgenamen tegen nalatenschapsschulden die zij niet kenden en ook niet behoorden te kennen. Die schulden komen niet ten laste van het eigen vermogen van de erfgenaam. De reden voor deze verbetering was onder meer dat een erfgenaam die weloverwogen heeft gekozen voor zuivere aanvaarding, kan worden geconfronteerd met een onverwachte schuld van de overledene. Hij moet deze schuld uit zijn privévermogen voldoen als het nalatenschapssaldo hiertoe niet toereikend is (art.4:184 BW). Hierdoor kan hij in de financiële problemen komen.
De Minister heeft niet gekozen voor een standaard beneficiaire aanvaarding1, maar met de wet gekozen voor een andere oplossing om erfgenamen te beschermen tegen onverwachte schulden. De crux is dan wat zijn nou onverwachte schulden, schulden die de erfgenaam niet kende en ook niet behoorde te kennen. Anders dan de Minister meent de auteur dat de overbedelingsschulden van de erflater – ontstaan op grond van de wettelijke verdeling of OBV – niet zelden als onverwachte schulden moeten worden aangemerkt. De praktijk en gerechtelijke procedures wijzen nou juist uit dat veel erfgenamen niet bedacht zijn op die schulden van de erflater.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2020/8.
Naar literatuur overzicht