De ik-opa/oma-last en art. 10 SW (FTV 2020/2)
12-05-2020 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. R.E. Brinkman
In dit artikel wordt de ik-opa/oma-last (hierna: ik-oma-last) besproken in het licht van art. 10 SW, mede naar aanleiding van het ik-oma-legaat uit het hierna te bespreken arrest van de Hoge Raad van 22 november 2019.
Onbetwist is dat zowel het ik-oma-legaat als de ik-oma-last onder art. 10 SW kunnen vallen. De vraag die rijst, is of behalve voor het ik-oma-legaat ook voor de ik-oma-last lid 9 van bedoeld artikel geldt, of dat de ik-oma-last onder lid 1 valt. De auteur betoogt dat met het arrest van de genoemde Hoge Raad en de civielrechtelijke kwalificatie van de ik-oma-last als vorderingsrecht zonder rechtsvordering, geoordeeld kan worden dat op de ik-oma-last slechts art. 10 lid 9 SW toegepast kan worden. De aanvaarding van de nalatenschap door degene op wie de last drukt en de uitvoering van de last zelve, voegt – gelet op de uitspraak van de Hoge Raad – aan het bestaan van dat vorderingsrecht niets meer toe.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV 2020/2.
Naar literatuur overzicht