De fictieve woonplaats van artikel 2 Successiewet (Estate Planner Digitaal 2011/08)
19-08-2011 | Categorie: Literatuur
Mr. H.A. Elbert
Evenals onder de Successiewet zoals die gold tot 1 januari 2010, is het woonplaatsbegrip van belang in internationale schenkings- en overlijdenssituaties. Het woonplaatsbegrip is van invloed op het antwoord op de vraag aan welke staat de heffing van schenk- en/of erfbelasting is toegewezen, en daarmee ook op het van toepassing zijnde belastingtarief. Volgens art. 4 lid 1 AWR wordt naar de omstandigheden beoordeeld waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is. Echter, niet alleen de huidige woonplaats van erflater of schenker, maar ook de eventuele voorgaande woonplaats is belangrijk. Dit omdat de Nederlandse staat onder bepaalde voorwaarden ook belasting heft als belastingplichtige in de voorgaande tien jaren, respectievelijk het voorgaande jaar in Nederland woonachtig is geweest. Deze ficties zijn opgenomen in art. 3 Succ.w. Daarnaast kent ook art. 2 Succ.w. een fictie. Dit betreft de woonplaatsfictie voor uitgezonden overheidspersoneel (leden 1 en 2) en de woonplaatsfictie bij schenking door rechtspersonen (lid 3). In dit artikel besteedt de auteur aandacht aan de ficties van art. 2 Succ.w. Allereerst gaat zij in op de fictieve woonplaats van uitgezonden overheidspersoneel. Daarna komt de woonplaats van schenkende rechtspersonen aan de orde.
Het online vakblad Estate Planner Digitaal verschijnt zes maal per jaar en bevat artikelen over actuele onderwerpen op het gebied van estate planning.
Naar literatuur overzicht