Art. 10 Successiewet en de overdracht onder voorbehoud van een huurrecht (WPNR 2011/6896)
16-08-2011 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken
Met ingang van 1 januari 2010 is art. 10 Succ.w. aangepast. Dit artikel ziet op de omzetting van vererfbare eigendomsrechten in niet vererfbare genotsrechten. Van een genotsrecht is geen sprake indien de toekomstige erflater voor het genot van de zaak een vergoeding van 6% betaalt van de waarde van de goederen in onbezwaarde staat (art. 10 lid 3 Succ.w.). Op 6 januari 2011 verscheen een besluit van de staatssecretaris van Financiën over de toepassing van art. 10 Succ.w. (nr. DGB2010/6643M). In dit besluit is goedgekeurd dat art. 10 Succ.w. niet van toepassing is indien het pand vóór 1 januari 2010 is overgedragen en de huur die jaarlijks is betaald bij het aangaan van de rechtshandeling zakelijk was en jaarlijks is geïndexeerd aan de algemene huuraanpassingen voor woningen. In het besluit van 6 januari 2011 is tevens het volgende bepaald voor woningen die op of na 1 januari 2010 zijn of worden overgedragen: "Bij verkoop van een ouder van zijn woning aan een kind onder voorbehoud van een huurrecht, geldt artikel 10 van de Successiewet niet als de ouder jaarlijks aan het kind een zakelijke huur heeft betaald die tenminste gelijk is aan 6% van de waarde van de woning in onbezwaarde staat."
Ook het specialistenteam 'successie/schenking' Randmeren, kantoor Zwolle doet een duit in het zakje: "Het genot op grond van het voorbehouden vruchtgebruik eindigt voor toepassing van artikel 10 niet bij afstand daarvan en gelijktijdige ingang van de huurovereenkomst."
Beide stellingen hebben aanleiding gegeven tot Kamervragen. Hierover gaat deze bijdrage, want beide standpunten zijn naar de mening van de auteur niet juist en uiterst onredelijk.
Naar literatuur overzicht