Van IPR naar aanmerkelijk belang in de Wet IB 2001 (Estate Planner Digitaal 2019/11)
20-12-2019 | Categorie: Literatuur
Mr. M. de L. Monteiro
Op 1 maart 2018 is door het Hof van Justitie EU het Mahnkopf-arrest gewezen inzake de Duitse Zugewinngemeinschaft. Het arrest ziet op het grensvlak van internationaal huwelijksvermogensrecht en internationaal erfrecht in het kader van de afgifte van een Europese erfrechtverklaring. Op het eerste gezicht lijkt dit arrest uitsluitend van internationaal privaatrechtelijk belang. In het artikel toont de auteur aan dat het Mahnkopf-arrest daarnaast fiscale relevantie heeft.
De Duitse Zugewinngemeinschaft houdt in dat aan het einde van het huwelijk de waardevermeerdering die tijdens het huwelijk ontstaat tussen de echtgenoten wordt verrekend. Op het moment dat het huwelijk eindigt door overlijden en er sprake is van een langstlevende echtgenoot en kinderen als erfgenamen, wordt het erfdeel van de langstlevende verhoogd. Deze verhoging van het erfdeel van de langstlevende echtgenoot is de uitvoering van de verrekenplicht uit hoofde van de Zugewinngemeinschaft. De vraag is of de verhoging van het erfdeel aangemerkt dient te worden als een huwelijksvermogensrechtelijke of erfrechtelijke verkrijging.
De vordering uit hoofde van de Zugewinngemeinschaft vloeide in de visie van de Hoge Raad, verwoord in zijn arrest van 15 oktober 2010, niet voort uit het huwelijksvermogensrecht, maar werd aangemerkt als een erfrechtelijke verkrijging die destijds onderworpen was aan het recht van overgang. Volgens het Hof van Justitie EU in het Mahnkopf-arrest betreft de verhoging van het erfdeel geen verdeling of de afwikkeling van het huwelijksvermogensstelsel, maar de bepaling van de grootte van het erfdeel van de langstlevende in de nalatenschap. De regeling valt derhalve binnen de werkingssfeer van de Erfrechtverordening. Achteraf kan worden vastgesteld dat de Hoge Raad in zijn arrrest van 15 oktober 2010 naadloos aansluit bij het Mahnkopf-arrest.
Voor de Successiewet betekent dit dat de verhoging van het erfdeel van de langstlevende echtgenoot uit hoofde van de Zugewinngemeinschaft als een belaste verkrijging in aanmerking dient te worden genomen. Echter, niet alleen voor de Successiewet is het relevant of men heeft verkregen krachtens huwelijksvermogensrecht enerzijds of krachtens erfrecht anderzijds. Na het Mahnkopf-arrest is het naar de mening van de auteur duidelijk geworden dat een verkrijging van aanmerkelijkbelangaandelen op grond van een Zugewinngemeinschaft niet een overgang krachtens huwelijksvermogensrecht is die onder het toepassingsbereik van art. 4.17 Wet IB 2001 valt, maar een overgang krachtens erfrecht die door de poort van art. 4.17a Wet IB 2001 moet.
Het online vakblad Estate Planner Digitaal verschijnt zes maal per jaar en bevat artikelen over actuele onderwerpen op het gebied van estate planning.
Naar literatuur overzicht