Van Oud naar Nieuw Amsterdams verrekenbeding ... en weer terug naar Oud (WPNR 2019/7261)
09-12-2019 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. L.C.A. Verstappen
P.W. van der Ploeg bediende de notariële praktijk met een nieuw verrekenmodel: algehele uitsluiting van gemeenschap van goederen met een periodiek verrekenbeding ter zake van overgespaarde inkomsten. De theorie achter dit door deze praktijkman gepresenteerd stelsel was overtuigend: ieder behoudt wat van nature privé is (erfenissen, giften en voorhuwelijks vermogen) en samen deelt men wat van ieders arbeidsinkomsten jaarlijks over is, dat wil zeggen niet is besteed aan de kosten van de huishouding. Het beding heeft gezorgd voor een ontstellende hoeveelheid juridische procedures, jurisprudentie en wetgevend optreden. Het model blijkt in de praktijk niet hanteerbaar te zijn.
Het is onduidelijk waarom men dit beding het Nieuw Amsterdams verrekenbeding is gaan noemen. Het Nieuw Amsterdams verrekenbeding bouwde voort op het oud Amsterdams verrekenbeding, dat is ontstaan om de moeilijkheden die door het stelsel van vruchten en inkomsten in het leven worden geroepen, te ontgaan. Het bezwaar dat tegen dit stelsel kon worden ingebracht is, dat er geen duidelijke rechtsgrond bestond voor het gemeenschappelijk worden van het overgespaarde vermogen. Het was ook discutabel of een dergelijke op gemeenschap van goederen lijkende (economische) mede-eigendom zo overeengekomen kon worden. Het Nieuw Amsterdams verrekenbeding is op het oude beding gaan voortborduren door een periodieke verrekenplicht eraan toe te voegen. Daardoor wordt voorzien in een titel, een duidelijke rechtsgrond die de vermogensverschuiving tijdens het huwelijk kan rechtvaardigen, waardoor de verkrijging niet om niet is en daarmee niet op die grond door schuldeisers kon worden teruggedraaid (Pauliana). Een belangrijk ander voordeel was dat aldus de mogelijkheid werd geopend om ook tussentijds de vermogensopbouw daadwerkelijk te delen.
Hoe verfrissend dit theoretische model ook was, Van der Ploeg had vast niet kunnen bevroeden dat het in de rechtspraktijk zo desastreus zou uitpakken. Echtscheiding is de lakmoesproef voor elk bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen stelsel. De Hoge Raad heeft in zijn jurisprudentie de strijkbout over alle niet uitgevoerde Nieuw Amsterdamse periodieke verrekenbedingen gehaald en die veranderd in finale verrekenplichten en de wetgever heeft dit in aangepaste vorm gecodificeerd. En dan lijkt het alsof we toch weer terug bij af zijn, want de finale verrekenplicht van het saldo, ontstaan door belegging en herbelegging van hetgeen van het overgespaard inkomen niet verrekend is, lijkt toch donders veel op het Oud Amsterdams verrekenbeding.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2019/7261.
Naar literatuur overzicht