Het fideicommis en de fiscale gevolgen bij afstand (ineens of in gedeelten): enkele aandachtspunten voor de dagelijkse (notariële) praktijk (FTV 2019/10)
28-11-2019 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. W. Burgerhart en mr. dr. R.E. Brinkman
In dit artikel worden de gevolgen voor de erf- en schenkbelasting behandeld als een fideicommissair vermogen door toedoen van de bezwaarde bij de verwachter belandt anders dan door de vervulling van een voorwaarde waarop de bezwaarde geen invloed heeft. Het begrip afstand wordt in verschillende artikelen van de SW aangetroffen. Het afstand doen dient te worden onderscheiden van verwerping. De bezwaarde kan volgens de auteurs op de volgende wijzen bewerkstelligen dat de verwachter over het fideicommissair vermogen kan beschikken:
- de insteller heeft als ontbindende voorwaarde opgenomen dat de bezwaarde (eenzijdig) ‘afstand doet’ van het fideicommissair vermogen en de bezwaarde maakt daarvan gebruik;
- de insteller heeft de bezwaarde de bevoegdheid toegekend om het fideicommissair vermogen te schenken en de bezwaarde schenkt fideicommissair vermogen aan de verwachter;
- de insteller heeft de bezwaarde een schenkingsverbod opgelegd, maar de bezwaarde schenkt zijn voorwaardelijke gerechtigdheid tot het fideicommissair vermogen aan de verwachter;
- de insteller heeft de bezwaarde de bevoegdheid toegekend om het fideicommissair vermogen na te laten door daarover bij uiterste wil te beschikken en de bezwaarde doet dat door het fideicommissair vermogen aan de verwachter te vermaken (krachtens erfstelling of legaat).
Afstand wordt in fiscalibus wel gedefinieerd als het verrichten van een handeling waardoor een vermogensrechtelijke aanspraak op een of meer goederen wordt prijsgegeven. Een ruime definitie van het begrip afstand, waaronder ook de gift is begrepen. Het systeem in de SW voor de heffing ten laste van de bezwaarde en vervolgens ten laste van de verwachter gaat uit van een opeenvolgende verkrijging door beiden. Dat de verwachter een recht onder een opschortende voorwaarde heeft gekregen, leidt pas tot heffing bij het in vervulling gaan van de desbetreffende voorwaarde. Ongeacht of de afstand als een belastbaar feit voor de schenkbelasting kan worden aangemerkt, wordt bij afstand tijdens leven door de bezwaarde ten laste van de verkrijgende verwachter slechts erfbelasting geheven alsof van de insteller werd verkregen. In concreto heeft het vorenstaande de volgende consequenties:
- Bij een schenking door een bezwaarde aan de verwachter kan de jaarlijkse schenkbelastingvrijstelling niet toegepast worden en zal de schenking niet naar het tarief tussen de bezwaarde en de verwachter maar tussen de insteller en de verwachter worden belast.
- Als de bezwaarde op grond van een ‘Boerenplaatsje-clausule’ het fideicommissaire vermogen krachtens zijn uiterste wilsbeschikking nalaat zal voor de erfbelasting de ondergrens van de heffing op grond van art. 30 lid 1 SW bepaald worden met inachtneming van de vrijstelling en het tarief tussen de insteller en de verwachter. De bezwaarde doet in de zin van deze bepaling immers (in de fiscale betekenis van het woord) afstand ten behoeve van de verwachter.
Als de afstand van het fideicommissair vermogen niet in één keer, maar in meerdere delen plaatsvindt, dient voor de berekening van de belasting over de nadere verkrijging, de gezamenlijke omvang van alle verkrijgingen te worden genomen, waarbij de zogenoemde evenredigheidsmethode moet worden toegepast.
De heffing van de erf- en schenkbelasting bij de afstand van fideicommissair vermogen kent verrassende uitkomsten. Uitkomsten die met de wettekst in de hand wellicht niet gevonden worden. De auteurs geven met het artikel enkele praktische handvatten.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel FTV/10/36.
Naar literatuur overzicht