Nut en noodzaak van de verhoogde vrijstelling voor schenkingen ten behoeve van de eigen woning (WPNR 2019/7255)
24-10-2019 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken
In 2010 heeft de verhoogde vrijstelling voor schenkingen ten behoeve van de eigen woning haar intrede in de Successiewet gedaan. In dit artikel wordt onderzocht wat de redenen zijn geweest voor de invoering van deze vrijstelling in 2010, wat de redenen zijn geweest om deze vrijstelling tijdelijk te verhogen (2013 - 2014) en waarom de verhoging vanaf 2017 structureel is geworden. Inmiddels hebben zowel het CBS als de Algemene Rekenkamer onderzoek gedaan naar de effecten van deze vrijstelling. Het onderzoek van het CBS heeft betrekking op de vraag wie in welke mate gebruik hebben gemaakt van de vrijstelling. De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of de tijdelijk verhoogde vrijstelling (2013 - 2014) van invloed is geweest op de omvang van de hypotheekschulden. Deze bevindingen worden samengevat en getoetst wordt of de door het CBS en de Algemene Rekenkamer gevonden bevindingen aansluiten bij de doelstelling van de eigenwoningvrijstelling.
De in 2010 bij amendement ingevoerde vrijstelling beoogde het ouders makkelijker te maken om hun kinderen te ondersteunen bij de aankoop van een eigen woning. Waarom deze ondersteuning nodig of wenselijk was, werd niet toegelicht. Op de vraag of de vrijstelling kon worden uitgebreid naar schenkingen die werden gebruikt om een eigenwoningschuld af te lossen, reageerde de staatssecretaris in eerste instantie afwijzend. Met ingang van 2011 is deze mogelijkheid desondanks in de wet opgenomen. Over de jaren 2010 t/m 2012 wordt geen significante stijging van het totaalbedrag aan schenkingen gezien. De vraag is of deze eigenwoningvrijstelling een merkbare bijdrage heeft geleverd aan het eigenwoningbezit.
De vrijstelling werd van 1 oktober 2013 t/m 31 december 2014 verhoogd naar € 100.000, stond ook open voor giften van derden en er werd geen leeftijdseis aan de begiftigde gesteld. Deze verruiming maakte onderdeel uit van een pakket maatregelen dat was bedoeld om de woningmarkt een tijdelijke stimulans te geven. Tevens paste deze maatregel ‘in het streven naar het stimuleren van het aflossen van de eigenwoningschulden van huishoudens’. De tijdelijke verhoging van de eigenwoningvrijstelling heeft niet alleen de meest vermogenden gestimuleerd om meer te geven, maar ook de armste schenkers hebben gebruik gemaakt van deze tijdelijke verhoging van de vrijstelling. Maar het gaat per definitie om personen die vermogend genoeg zijn om forse bedragen te schenken. Van het totaal aan eigenwoningschenkingen is 70% terecht gekomen bij de 40% meest vermogende ontvangers. Naast het stimuleren van de woningmarkt en het verminderen van eigenwoningschuld is ook het wegwerken van ‘onderwaterhypotheken’ beoogd met deze tijdelijke maatregel. Blijkens het onderzoek van de Algemene Rekenkamer is deze laatstgenoemde doelstelling bereikt. Of dit ook noodzakelijk was voor de huishoudens die van deze vrijstelling profiteerden is niet aangetoond.
In het Belastingplan 2016 wordt een structurele vrijstelling aangekondigd voor eigenwoningschenkingen tot een bedrag van € 100.000. De vrijstelling is niet beperkt tot schenkingen van ouders aan kinderen. Ook schenkingen van derden vallen onder de vrijstelling. Wel geldt een leeftijdseis. Onderzoek zou moeten plaatsvinden of met deze maatregel de huishoudens worden bereikt die in een financieel kwetsbare situatie verkeren. Het onderzoek dat tot nu toe voorhanden is wijst eerder in de richting van een ‘cadeau-effect’. Tevens zou het voor de hand hebben gelegen dat de eis wordt gesteld dat het geschonken bedrag enkel wordt aangewend om de eigenwoningschuld af te lossen. Bovendien ligt het voor de hand om enkel aflossingen van eigenwoningschulden die op 1 januari 2017 bestonden te faciliëren, de datum van invoering van de vrijstelling. De onderwaterproblematiek zal zich voornamelijk voordoen bij woningen die vóór de woningcrisis zijn aangeschaft. Nu de vrijstelling volgens de bestaande regeling ook kan worden toegepast op schenkingen die worden gebruikt om een eigen woning aan te schaffen, kan dat tot verstoringen op de huizenmarkt leiden.
Aansluitend wordt kort ingegaan op de juridische vormgeving van de regeling. Door de vele wijzigingen van de eigenwoningvrijstelling is zeer complex overgangsrecht ontstaan. Niet alleen de hoogte van de vrijstelling wisselde, ook de voorwaarden waaronder de vrijstelling van toepassing was veranderden veelvuldig. De auteur herhaalt haar eerder gedane aanbeveling om een lifetime-vrijstelling in te voeren. Ieder kind zou een vrijstelling kunnen hebben van bijvoorbeeld € 200.000. Tot dit bedrag kan hij vermogen van zijn ouders verkrijgen zonder heffing van schenk- of erfbelasting.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels onderstaande link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2019/7255.
Naar literatuur overzicht