De erfovereenkomst in Nederland en België (KWEP 2019/19)
23-09-2019 | Categorie: Literatuur
Mr. S. Yesilkir
In Nederland is iedere rechtshandeling nietig die de strekking heeft een persoon te belemmeren in zijn vrijheid om erfrechtelijke bevoegdheden uit te oefenen, dan wel strekken tot beschikking over een nog niet opengevallen nalatenschap in zijn geheel of een evenredig deel daarvan. Feitelijk komt dit er bijvoorbeeld op neer dat partners niet bindend met elkaar kunnen overeenkomen dat zij elkaars enige erfgenamen zijn en dat ouders bijvoorbeeld niet-bindend een legaat kunnen toekennen aan hun kind(eren). Door dit verbod op de erfovereenkomst loopt de Nederlandse burger veel kansen mis. De vraag is of dit verbod nog wel van deze tijd is. Zo valt er wel wat af te dingen op de argumenten van dit verbod en ontstaat er een steeds grotere behoefte aan het creëren van erfrechtelijke binding ten aanzien van niet-opengevallen nalatenschappen. Een erfovereenkomst biedt immers diverse mogelijkheden, waarvan een aantal in dit artikel wordt benoemd.
In België zijn de erfrechtelijke mogelijkheden recentelijk uitgebreid met de globale erfovereenkomst. Van deze nieuwe regeling is veelvuldig gebruikgemaakt sinds de invoering. In veel andere landen is het sluiten van een erfovereenkomst al lange tijd mogelijk. In bepaalde internationale situaties is het, ondanks het Nederlandse verbod, toch mogelijk om in Nederland een erfovereenkomst te sluiten. Een estate planner dient zich van deze mogelijkheden bewust te zijn. In dit artikel worden de belangrijkste argumenten voor het verbod op de erfovereenkomst uiteengezet, de ontwikkelingen in België besproken en de mogelijkheden op grond van het internationaal privaatrecht in kaart gebracht.
Wanneer u een abonnement heeft op KWEP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels onderstaande link het complete artikel raadplegen: artikel KWEP 2019/19.
Naar literatuur overzicht