Beschikken over andermans banktegoeden en de gevolgen voor de Participatiewet (Estate Planner Digitaal 2019/6)
21-06-2019 | Categorie: Literatuur
Mr. J.I. Driessen-Kleijn
Het tegoed op een bankrekening is een vordering op naam (een vermogensrecht) op de betreffende bankinstelling. De gerechtigde (de rekeninghouder) kan aan dit recht bevoegdheden ontlenen: genot van de gelden (de vruchten, zoals rente) en de bevoegdheid om over de gelden te beschikken. Een vorderingsrecht is overdraagbaar (art. 3:83 BW). Dit gebeurt door overboeking van een geldbedrag door de gerechtigde van zijn bankrekening naar de bankrekening van een andere persoon. Die andere persoon verkrijgt daarmee een vordering op zijn bank ter grootte van het overgeboekte geldbedrag. Hiermee beschikt de gerechtigde over zijn vorderingsrecht; hij is beschikkingsbevoegd om met betrekking tot dit vorderingsrecht een rechtshandeling te verrichten (art. 3:84 BW). De gerechtigde kan zijn bevoegdheid om rechtshandelingen te verrichten overdragen aan een ander. Hij verleent de ander volmacht (art. 3:60 BW). In dit artikel bekijkt de auteur welke gevolgen het hebben van een volmacht of het zijn van mede-rekeninghouder kan hebben voor het verlenen van een uitkering op grond van de Participatiewet. Daarbij komt ook aan de orde de uitleg die de Centrale Raad van Beroep volgens vaste jurisprudentie (CRvB 23 april 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA0086) aan de term beschikken geeft: de mogelijkheid van een betrokkene om de bezitting feitelijk aan te wenden om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.
Het online vakblad Estate Planner Digitaal verschijnt zes maal per jaar en bevat artikelen over actuele onderwerpen op het gebied van estate planning.
Naar literatuur overzicht