Kent het Nederlands burgerlijk recht aandeelloze en/of gezamendehandse eigendom? (WPNR 2019/7237)
03-05-2019 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. M.J.A. van Mourik
In februari 2017 doet een uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:156) de wenkbrauwen van de auteur stevig fronsen. Ten aanzien van een huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap van goederen wordt met betrekking tot de regeling van art. 1:93 e.v. BW (oud) overwogen: "Onderdeel van die regeling is dat de echtgenoten van de aanvang van het huwelijk af ieder zijn gerechtigd tot de goederen die tot die gemeenschap behoren en daarin gedurende het huwelijk dus geen aandelen hebben." De auteur gaat in dit artikel nader op deze uitspraak in.
De aard van een rechtsverhouding, zoals een huwelijk, kan met zich brengen dat een daaraan dienstbare gemeenschap niet voor verdeling vatbaar is en dat over de gerechtigdheid in die gemeenschap niet kan worden beschikt. In Duitsland en Zwitserland zijn die regels onvermijdelijk omdat bij de (alternatieve) Gütergemeinschaft sprake is van ‘gezamendehand’ (Gesamtgut). Immers, dan geldt: 'es geht das Recht eines jedem auf die ganze Sache'. Het Nederlandse BW en de toelichting daarop biedt geen enkele aanwijzing voor het bestaan van ‘gezamendehandse’ gerechtigdheid. Dat verhindert niet dat aan een breukdeelgemeenschap diezelfde regels kunnen worden gekoppeld als in Duitsland en Zwitserland worden verbonden aan een gemeenschap met een gezamendehands karakter. De aard van de rechtsbetrekking waaraan een goederengemeenschap dienstbaar is, zoals een huwelijk of personenvennootschap, kan daartoe leiden. Al met al luidt de conclusie dat de huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap geen gezamendehands karakter of gezamendehandse kenmerken heeft. Iedere echtgenoot is tot de gemeenschap en tot elk daartoe behorend goed afzonderlijk voor een aandeel ad de helft gerechtigd. De Hoge Raad heeft er in 2017 niet goed over nagedacht. Kan gebeuren volgens de auteur.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels onderstaande link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2019/7237.
Naar literatuur overzicht