Een stappenplan om de koude kant uit te sluiten van elke aanspraak op het familiekapitaal (VFP 2019/22)
22-03-2019 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. E.W.J. Ebben
Met de invoering per 1 januari 2018 van de beperkte gemeenschap van goederen, is in de wet opgenomen dat voorhuwelijks vermogen (zowel bezittingen als schulden) niet langer in de huwelijksgemeenschap zullen vallen, evenmin als schenkingen en erfrechtelijke verkrijgingen. Dus is een uitsluitingsclausule niet meer nodig, zo lijkt het. Daar zit een flinke vergissing, die bij de echtscheiding van de begiftigde nog voor lelijke verrassingen kan zorgen. Met dit misverstand als aanleiding onderneemt de auteur een poging om te bezien welke stappen men moet ondernemen om te zorgen dat familiekapitaal in de ‘eigen’ familie blijft, dat die niet bij vergissing bij een echtgenoot of diens familie terecht kan komen. Hij bekijkt daarbij zowel de huwelijksvermogensrechtelijke kant als de erfrechtelijke mogelijkheden. Aan de orde komen het nieuwe en het oude huwelijksvermogensrecht ten aanzien van de uitsluitingsclausule en de werking van art. 1:95a BW. Uitsluitingsclausules bij schenking zijn volgens de auteur verplicht, als men het vermogen in de familie wil houden, ongeacht of de verkrijger onder het oude of het nieuwe stelsel van huwelijksvermogensrecht gehuwd is.
Vervolgens worden de erfrechtelijke mogelijkheden besproken. Ook zijn testamenten volgens de auteur een vereiste, al dan niet met tweetrapsmakingen ten voordele van de kinderen waarbij de echtgenoot ook hier als het ware uitgesloten wordt. Verkrijging door de echtgenoot brengt steeds het risico mee dat deze het buiten de familie brengt waar het hoort.
Wanneer u een abonnement heeft op VFP via Kluwer Navigator, dan kunt u middels onderstaande link het complete artikel raadplegen: artikel VFP 2019/22.
Naar literatuur overzicht