Redelijkheid en billijkheid in het personen- en familierecht, meer in het bijzonder in het huwelijks- en echtscheidingsvermogensrecht (WPNR 2019/7222)
14-03-2019 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. E.M.J.M.C. van Wijk-Verhagen
In rechterlijke uitspraken op het gebied van het personen- en familierecht komt men regelmatig de term redelijkheid en/of billijkheid tegen. De auteur stelde zich de vraag wat de uitspraak doende rechters hiermee hebben willen aanduiden. Welke betekenis heeft de redelijkheid en billijkheid in deze concrete gevallen? En biedt de motivering van deze uitspraken inzicht in en controlemogelijkheden op de omlijning van de rechtszekerheid en de rechtvaardigheid en de afweging van deze beginselen tegen elkaar? Deze en andere vragen stelt de auteur aan de orde in haar proefschrift over de redelijkheid en billijkheid in het personen- en familierecht, meer in het bijzonder in het huwelijks- en echtscheidingsvermogensrecht. Dit heeft zij gedaan om antwoord te kunnen geven op de centrale onderzoeksvraag: Hoe wordt de redelijkheid en billijkheid in de Nederlandse jurisprudentie op het gebied van het personen- en familierecht toegepast en strookt deze toepassing met de rechtvaardigheid en de rechtszekerheid? De onderzoeksvragen zijn beantwoord aan de hand van een triangulatie van onderzoeksmethoden, door gebruik te maken van de juridischdogmatische methode, een (kwantitatief-beschrijvende) inhoudsanalyse van rechterlijke uitspraken op het gebied van het huwelijks- en echtscheidingsvermogensrecht en de kwalitatieve interviewmethode, waarbij twaalf feitenrechters werkzaam op het gebied van het personen- en familierecht zijn bevraagd. In deze bijdrage wordt een drietal stellingen verdedigd, die zijn ontleend aan de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen die in het proefschrift zijn gedaan aan de praktijk van de advocatuur.
De stellingen zijn:
- Advocaten zouden - voor zover zij dit niet al doen - expliciet moeten aangeven welke betekenis van de redelijkheid en billijkheid zij op het oog hebben;
- De rechter zou ‘redelijkheids- en billijkheidsoordelen’ beter kunnen én moeten motiveren. Dit lijkt kansen te bieden voor hoger beroep en cassatie;
- Advocaten zouden in de vordering, het verzoek of het verweer expliciet dienen aan te geven op welke grond de redelijkheid en billijkheid van (overeenkomstige) toepassing is.
Het proefschrift bevat, naast aanbevelingen aan de praktijk van de advocatuur, ook recommandaties aan rechtswetenschappelijke onderzoekers, de praktijk van het notariaat, de rechter en de wetgever.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels onderstaande link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2019/7222.
Naar literatuur overzicht