Kenbaarheid van huwelijkse voorwaarden na inschrijving in het huwelijksgoederenregister (JBN 2018/57)
27-12-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. J.I. Driessen-Kleijn
Ondanks de betere (digitale) toegankelijkheid van het huwelijksgoederenregister sinds 2012 blijft het voor derden, zonder medewerking van de echtgenoten/partners, moeilijk om kennis te kunnen nemen van de tussen de echtgenoten/partners opgemaakte huwelijkse dan wel partnerschapsvoorwaarden. In dit artikel bespreekt de auteur een casus waarin echtgenoten vóór het huwelijk huwelijkse voorwaarden (inhoudende koude uitsluiting) hadden gemaakt, die kort ná het huwelijk zijn ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. Tijdens dit (eerste) huwelijk van partijen gaat de vrouw een kredietovereenkomst met ABN AMRO aan. De verplichtingen hieruit voldoet zij niet. Vervolgens scheiden partijen van elkaar. Om vervolgens drie maanden later weer in het huwelijk te treden. Ten aanzien van hun huwelijksgoederenregime geldt art. 1:166 BW. ABN AMRO stelt zich echter op het standpunt dat dit huwelijksgoederenregime voor hen niet kenbaar was. Vervolgens zijn de oude huwelijkse voorwaarden door de echtgenoten alsnog ingeschreven in het huwelijksgoederenregister voor wat betreft hun tweede huwelijk. Het Hof Amsterdam heeft op 27 maart 2018 geoordeeld dat op grond van art. 1:166 BW het opnieuw inschrijven van de huwelijkse voorwaarden voor wat betreft het tweede huwelijk geen vereiste is (GHAMS:2018:1035). De auteur geeft aan dat de digitale raadpleging van het huwelijksgoederenregister niet altijd tot een juiste melding leidt en dus niet waterdicht is.
Naar literatuur overzicht