Rechtsmacht van de Nederlandse rechter volgens de Verordening huwelijksvermogensstelsels (WPNR 2018/7216)
14-12-2018 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. F. Ibili
In dit artikel wordt besteed aan de internationale bevoegdheid, oftewel de rechtsmacht, van de Nederlandse rechter met betrekking tot huwelijksvermogensrechtelijke zaken. Momenteel gelden daarvoor de bevoegdheidsregels uit het Nederlandse commune internationaal privaatrecht, zoals opgenomen in art. 1 t/m 14 Rv. De toepassing van deze commune bevoegdheidsregels in huwelijksvermogensrechtelijke zaken levert in de praktijk geen problemen op. Maar deze commune regels zullen vanaf 29 januari 2019 minder betekenis hebben. De rechtsmacht van de rechter wordt vanaf die datum bepaald volgens de bevoegdheidsregels van de Verordening huwelijksvermogensstelsels. De auteur behandelt de belangrijkste wijzigingen. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de belangrijkste verschillen met de Verordening partnerschapsvemogensstelsels, die eveneens op 29 januari 2019 voor Nederland van kracht wordt. De verfijnde bevoegdheidsregeling van de Verordening huwelijksvermogensstelsels roept nog wel wat vragen op. Ook de hanteerbaarheid van de Verordening huwelijksvermogensstelsels baart de auteur zorgen. Te betreuren valt dat de vrijheid van de echtgenoten om via een forumkeuze zelf een bevoegde rechter aan te wijzen aanzienlijk is beperkt.
Met het programma IPR Huwelijksvermogensrecht stelt u snel, eenvoudig en nauwkeurig vast welk recht vanuit Nederlands perspectief van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel van echtgenoten.
Naar literatuur overzicht