Rechtskeuze, huwelijksvoorwaarden en derdenwerking onder de Verordening Huwelijksvermogensstelsels (WPNR 2018/7216)
07-12-2018 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. M.H. ten Wolde
In het internationaal huwelijksvermogensrecht speelt rechtszekerheid een belangrijke rol. Op grond van het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 is die rechtszekerheid in relatie tot Frankrijk en Luxemburg eenvoudig te verkrijgen. In relatie tot andere landen ligt dit minder eenvoudig. Niet alleen het Nederlandse IPR is van belang, maar ook het betrokken buitenlandse IPR en de beoordeling van de wisselwerking tussen het Nederlandse en buitenlandse IPR. De Europese Verordening Huwelijksvermogensstelsels brengt een aanzienlijke verlichting in deze werkzaamheden, zeker wanneer het lidstaten betreft die deelnemen aan de verordening. Voor deze landen unificeert de verordening de verwijzingsregels aan de hand waarvan het toepasselijke huwelijksvermogensrecht wordt vastgesteld. De grootste winst zit daarbij in de mogelijkheid voor echtgenoten om het toepasselijke recht zelf aan te wijzen en in de garantie dat gemaakte huwelijkse voorwaarden in de deelnemende staten kunnen worden gehandhaafd. Deze voordelen wegen volgens de auteur ruimschoots op tegen de beperktere rechtskeuzemogelijkheden.
Met het programma IPR Huwelijksvermogensrecht stelt u snel, eenvoudig en nauwkeurig vast welk recht vanuit Nederlands perspectief van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel van echtgenoten.
Naar literatuur overzicht