Hoe werkt art. 10:45/46 BW voor in 2018 ontstane beperkte gemeenschappen? (JBN 2018/51)
22-11-2018 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. B.E. Reinhartz
Tot eind 2017 bepaalt art. 10:45/46 BW dat verhaal van schuldeisers die niet weten en niet hoeven te weten dat partijen niet in de (oude) Nederlandse wettelijke algehele gemeenschap zijn getrouwd, kan plaatsvinden alsof partijen in de (oude) Nederlandse wettelijke algehele gemeenschap zijn getrouwd, dus inclusief aanbrengsten, erfenissen en giften voor zover deze laatste twee niet onder uitsluitingsclausule zijn verkregen. Vanaf 1 januari 2018 kent de Nederlandse wet de nieuwe beperkte gemeenschap. Hierop is art. 10:46 BW echter niet aangepast. Dit artikel spreekt nog steeds over "alsof tussen de echtgenoten naar Nederlands recht een algehele gemeenschap van goederen bestond". Niet duidelijk is derhalve wat art. 10:45/46 BW betekent voor partijen die vanaf 1 januari 2018 zijn getrouwd. De auteur bepleit dat schuldeisers die niet weten en niet hoeven te weten dat partijen niet in de (nieuwe) Nederlandse wettelijke beperkte gemeenschap zijn getrouwd, zich kunnen verhalen qua omvang en verhaalsobject alsof zij in de (nieuwe) Nederlandse wettelijke beperkte gemeenschap zijn getrouwd en niet, zoals de letter van art. 10:46 BW luidt alsof zij in de (oude) Nederlandse wettelijke algehele gemeenschap zijn gehuwd. De wetgever dient hierover derhalve duidelijkheid te verschaffen. Voor echtgenoten die zijn getrouwd vanaf 29 januari 2019 (de inwerkingtreding van de EU Verordening huwelijksvermogensrecht) vervalt art. 10:46 BW. Voor hen geldt art. 28 van de verorderning.
Naar literatuur overzicht