Levenstestament en toestemming ex art. 1:88 BW (WPNR 2018/7215)
22-11-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. M.I.W.E. Hillen-Muns
De aanleiding voor dit artikel is een bijdrage van Gräler in JBN 2016/52. Hierin concludeert Gräler dat het niet mogelijk is om met gebruikmaking van een bij levenstestament verleende algemene volmacht namens een echtgenoot toestemming te geven zoals bedoeld in art. 1:88 BW. De auteur ziet echter ruimte voor een andere conclusie. In dat kader licht zij eerst het doel van art. 1:88 BW toe. Daarna behandelt de auteur de vraag of de toestemmingverlening ex art. 1:88 BW een hoogstpersoonlijke handeling is. Voorts behandelt zij de vraag of een algemene volmacht een toestemming bij voorbaat is. Een tussenconclusie van de auteur is dat als de andere echtgenoot de gevolmachtigde in het levenstestament is, wel de bevoegdheid moet zijn opgenomen dat de gevolmachtigde bevoegd is rechtshandelingen met zichzelf te verrichten. De auteur concludeert vervolgens dat een algemene volmacht die is verstrekt met het oog op de situatie dat de volmachtgever niet meer in staat is zijn eigen belangen te behartigen, aan de gevolmachtigde de bevoegdheid kan geven namens de volmachtgever toestemming te verlenen zoals bedoeld in art. 1:88 BW. De gevolmachtigde moet bij het gebruikmaken van die bevoegdheid in een concreet geval het belang van de volmachtgever dienen en is voor de gemaakte beslissing aanspreekbaar. Een goed levenstestament voorziet in de mogelijkheid dat deze volmacht aan de andere echtgenoot wordt gegeven, bevat een kader voor de uitoefening van die bevoegdheden en waarborgen voor de respectering van dat kader.
Naar literatuur overzicht