Recente rechtspraak van de Hoge Raad over het wel of niet in de huwelijksgemeenschap vallen van oudedagsvoorzieningen (WPNR 2018/7211)
22-10-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. J.B. Vegter
De Hoge Raad heeft dit jaar twee arresten gewezen inzake de wijze waarop bij verdeling van en door echtscheiding ontbonden huwelijksgemeenschap rekening moet worden gehouden met oudedagsvoorzieningen. Het betreft ECLI:NL:HR:2018:270 en ECLI:NL:HR:2018:1180. Constante rechtspraak van de Hoge Raad is, dat de vraag of een goed verknocht is, en zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in de gemeenschap valt, afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van dat goed. De Hoge Raad oordeelt in het arrest ECLI:NL:HR:2018:270 dat een aan één van de echtgenoten verstrekte ontslagvergoeding, dan wel de aanspraak die hiervoor in de plaats treedt, verknocht kan zijn als deze strekt tot vervanging van inkomen uit arbeid dat de echtgenoot bij voortzetting van de dienstbetrekking zou hebben genoten. Voor de vraag of de ontslagvergoeding in de gemeenschap valt, moet onderscheid worden gemaakt tussen de periode vóór en na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Voor zover de aanspraak ziet op de laatste periode, valt deze niet in de gemeenschap. Deze rechtspraak geldt bovendien als de ontslagvergoeding als som ineens wordt uitbetaald. Ten aanzien van oudedagsvoorzieningen geldt een afwijkende benadering. Voor zover de ontslagvergoeding strekt ter voorziening in inkomen na pensionering (oudedagsvoorziening), dienen degelijke pensioenaanspraken die tot uitkering komend na ontbinding van de huwelijksgemeenschap, voor zover ze zijn opgebouwd tijdens huwelijk in beginsel mede tot verzorging van de andere echtgenoot. In het arrest ECLI:NL:HR:2018:1180 oordeelt de Hoge Raad dat een afgekocht pensioen bij de verdeling van een huwelijksgemeenschap op een zo veel mogelijk gelijke wijze in aanmerking moet worden genomen als een niet afgekocht pensioen. De auteur stelt vervolgens de vraag wat deze rechtspraak betekent voor pensioenen in eigen beheer, afgekochte pensioenen in eigen beheer en oudedagsverplichtingen (ODV’s). Hij concludeert dat ten aanzien van het in eigen beheer opgebouwde pensioen van de directeur-grootaandeelhouder de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS) van toepassing is. Op de ODV en een afkoopsom is de WVPS niet van toepassing. Voorts zijn de ODV en de afkoopsom niet uitgesloten van de huwelijksgemeenschap, zodat deze volgens de hoofdregel in de gemeenschap vallen. Volgens de auteur is echter het hierboven laatstgenoemde arrest van de Hoge Raad ook op de ODV en afkoopsom van toepassing. Op grond van dit arrest zijn de ODV en de afkoopsom verknocht voor zover zij niet tijdens de huwelijkse periode zijn opgebouwd. De fiscale wetgever heeft echter in de parlementaire geschiedenis het standpunt ingenomen, dat de ODV en de afkoopsom (voor wat de waarde betreft) geheel in de gemeenschap valt. De recente civiele arresten van de Hoge Raad hebben gevolgen voor de beantwoording van de vraag of compensatie van de partner ingeval van afkoop of omzetting in een ODV bij een huwelijksgemeenschap noodzakelijk is. Volgens de fiscale wetgever kan bij een huwelijksgemeenschap compensatie achterwege blijven zonder dat sprake is van een (belaste) gift. Deze gedachtengang is op basis van de recente arresten alleen juist voor zover de ODV of afkoopsom niet verknocht is.
Naar literatuur overzicht