Zaaksvervanging in het huwelijksvermogensrecht (WPNR 2018/7198)
14-06-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. R.E. Brinkman, prof. mr. dr. W. Burgerhart, mr. G.A. Tuinstra en prof. mr. dr. L.C.A. Verstappen
In het artikel beschouwen de auteurs de zaaksvervangingsregeling in het huwelijksvermogensrecht (art. 1:95 BW). Dit mede in het licht van de uitsluitingsclausule en de insluitingsclausule. De reeds bestaande jurisprudentie van de Hoge Raad blijft relevant, zowel voor de oude (wettelijke) algehele gemeenschap van goederen als de nieuwe wettelijke beperkte gemeenschap van goederen. De nieuwe wettelijke gemeenschap heeft wijziging gebracht in de regeling van zaaksvervanging, echter deze zal vaker van toepassing zijn. De auteurs zetten eerst de hoofdlijnen van de regeling van zaaksvervanging uiteen. Daarna worden deze hoofdlijnen toegepast op vier voorbeelden. Uit deze voorbeelden komt een aantal problemen naar voren. De auteurs zijn van mening dat de door hen ontwikkelde visie van het eenheidsbeginsel de sleutel voor de oplossing van deze problemen is. Het eenheidsbeginsel brengt met zich mee dat een goed ofwel geheel in de gemeenschap ofwel geheel buiten de gemeenschap valt. Al dan niet onder het ontstaan van vergoedingsrechten.
Wanneer u een abonnement heeft op SDU Opmaat, dan kunt u middels de link het complete artikel raadplegen: artikel WPNR 2018/7198.
Naar literatuur overzicht