Kwestie schenkbelasting en beperkte gemeenschap weer in beweging? (FBN 2018/23)
06-06-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. F.A.M. Schoenmaker en prof. dr. B.M.E.M. Schols
Onlangs heeft de staatssecretaris van Financiën in een beleidsbesluit van 29 maart 2018, nr. 2018-45958, voor enkele situaties vastgelegd dat het aangaan van een huwelijk of het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden niet leidt tot heffing van schenkbelasting. In het artikel worden de relevante passages uit het beleidsbesluit geciteerd. Vervolgens wijzen de auteurs op enkele belangrijke zaken waarmee de notariële praktijk rekening dient te houden. Overigens heeft de Tweede Kamer vragen gesteld over de (beperkte) reikwijdte van het besluit.
Het aangaan van een huwelijk zonder huwelijkse voorwaarden (thans de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen) is geen schenking. Het aangaan van een huwelijk onder huwelijkse voorwaarden of het tijdens huwelijk aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden kan onder omstandigheden een schenking zijn. Indien tijdens huwelijk huwelijkse voorwaarden worden gewijzigd naar de huidige wettelijke beperkte gemeenschap van goederen, is geen sprake van een schenking. Het aangaan van een huwelijk onder huwelijkse voorwaarden in algehele gemeenschap van goederen of het tijdens huwelijk aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden naar een algehele gemeenschap van goederen, is ook geen schenking. Wanneer echtgenoten een huwelijk aangaan onder huwelijkse voorwaarden waarbij iedere gemeenschap is uitgesloten, waarbij zij een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding bij echtscheiding en overlijden of uitsluitend overlijden overeenkomen alsof er sprake is van een wettelijke of algehele gemeenschap van goederen, is goedgekeurd dat er geen sprake is van een schenking. Dit geldt ook wanneer zo’n verrekenbeding tijdens huwelijk aan de huwelijkse voorwaarden wordt toegevoegd.
In de veelvoorkomende situatie dat twee mensen samen een woning hebben gekocht en er een onderlinge schuld tussen de samenwoners is overeengekomen wegens meerinbreng van een van de partners, wordt goedgekeurd dat geen sprake is van een schenking wanneer (zowel bij het aangaan van het huwelijk als tijdens het huwelijk) huwelijkse voorwaarden worden gemaakt, waarbij de voorhuwelijkse schuld wegens meerinbreng t.a.v. de gemeenschappelijke woning buiten de wettelijke gemeenschap wordt gehouden. Deze goedkeuring is wel aan voorwaarden verbonden.
Het aangaan van een huwelijk dan wel het wijzigen tijdens huwelijk naar een algehele gemeenschap van goederen met ongelijke delen, is geen schenking indien de echtgenoot die vooraf meer vermogen bezat dan de andere echtgenoot, gerechtigd blijft tot ten minste 50% van het tot de algehele gemeenschap van goederen behorende vermogen en ten hoogste tot de gerechtigdheid die hij al had. Hetzelfde geldt voor een zodanig verplicht wederkerig finaal verrekenbeding.
De auteurs geven aan dat de reikwijdte van het beleidsbesluit beperkter is dan het (verworpen) wetsvoorstel opgenomen in de Overige Fiscale Maatregelen 2018. Hierdoor bestaat het gevaar dat echtgenoten geconfronteerd worden met een aanslag schenkbelasting wanneer hun situatie afwijkt van de in het beleidsbesluit opgenomen gevallen. De betrokken notaris dient volgens de auteurs ofwel echtgenoten te adviseren binnen de lijnen van het beleidsbesluit te blijven ofwel het gewenste afwijkende vermogensregime vooraf aan de Belastingdienst voor te leggen. Voorts besteden de auteurs nog aandacht aan:
- Een nephuwelijk. Dit kan door de Belastingdienst bestreden worden met fraus legis. De bewijslast ligt bij de inspecteur.
- Samenwoners. Helaas is de positie van samenwoners niet meegenomen in het beleidsbesluit. De auteurs adviseren gevallen in de praktijk onder verwijzing naar de Brabantse brief van de Belastingdienst van 14 oktober 2013 aan de Belastingdienst voor te leggen.
- Beperkte gemeenschap. Wanneer bij het aangaan van een (te) beperkte gemeenschap bij huwelijkse voorwaarden de vermogensverschuiving voltooid en bepaalbaar is, dan is sprake van een schenking. Mogelijk kan een beroep worden gedaan op de vrijstelling wegens voldoening aan een natuurlijke verbintenis.
Naar literatuur overzicht