De aanmerkelijk belang belastinglatentie bij overlijden (FTV 2018/20)
06-06-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. drs. J.A. Bult
De hoogte van de aanmerkelijk belang belastinglatentie (AB-latentie) is van belang voor de Successiewet en het erfrecht. Bij de waardering van de belastinglatentie bestaat tussen beide grote verschillen. In de Successiewet wordt de hoogte forfaitair bepaald, terwijl er in het erfrecht geen enkele wettelijke bepaling is opgenomen. De auteur vraagt zich af of niet dient te worden voorkomen dat een belastinglatentie ontstaat. Het forfait in de Successiewet kan dan worden afgeschaft en de praktijk wordt verlost van een lastig waarderingsvraagstuk.
In het artikel schetst de auteur eerst het theoretisch kader van de Successiewet, wanneer ontstaat een AB-latentie bij overlijden, wat is de reactie van de bepaling en hoe wordt de AB-latentie gewaardeerd. Vervolgens schetst de auteur het theoretisch kader van Boek 4 BW, de waardering van de AB-latentie in het erfrecht, het tijdstip van waardering en de waardering in de praktijk.
De forfaitaire percentages die bij de berekening van de belastinglatentie gelden in de Successiewet, zijn alleen fiscaal relevant en niet maatgevend voor het civiele recht. Ook is het begrip schulden in de zin van art. 20 SW niet identiek aan dat begrip in art. 4:7 BW. Civielrechtelijk is het onderscheid tussen een latente (belasting)schuld en een (belasting)schuld van belang voor een groot aantal bepalingen in Boek 4 BW. De civielrechtelijke jurisprudentie over belastinglatenties heeft vooral betrekking op echtscheidingsprocedures. Deze kan echter worden doorgetrokken naar andere bijzondere gemeenschappen (zoals een nalatenschap). In deze jurisprudentie is echter geen duidelijke lijn aanwezig.
De auteur behandelt vervolgens de gevolgen van de toekomstige verhoging van het AB-tarief naar 27,3% in 2020 en 28,5% in 2021, en de verlaging van het VPB-tarief naar uiteindelijk 16% in 2021. Door de wijzigingen zal er volgens de auteur eerder gekozen worden voor afrekenen. Hij stelt dan ook voor tot het verhogen van het forfaitaire percentage in de Successiewet naar 7,125%. Een ander voorstel is het afschaffen van art. 4.17a Wet IB 2001, zodat altijd afgerekend dient te worden. In dat geval is er geen discrepantie tussen erfbelasting en erfrecht. Volgens de auteur is de wetgever aan zet.
Naar literatuur overzicht