Beleggingsvermogen en bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) (KWEP 2018/2)
06-04-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. drs. J.A. Bult
Voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet (BOR) geldt dat onder bedrijfsopvolging wordt verstaan de verkrijging van een materiële onderneming (art. 35b lid 5 SW). De hoofdregel hierbij is dat beleggingsvermogen niet kwalificeert voor de BOR en ondernemingsvermogen wel. Of sprake is van ondernemingsvermogen wordt bepaald door de regels van de vermogensetikettering. Deze vermogensetikettering vindt in eerste instantie plaats aan de activazijde van de balans. Voor zover de activa (die tot het ondernemingsvermogen behoren) zijn gefinancierd met vreemd vermogen, zal de betreffende schuld behoren tot de passiva van het ondernemingsvermogen. De mate waarin het ondernemingsvermogen is gefinancierd met eigen vermogen of vreemd vermogen is van invloed op de grondslag voor de BOR. In dit artikel bespreekt de auteur achtereenvolgens de inbreng van vermogen, de daaropvolgende herkapitalisatie en de latere onttrekking van vermogen. Allereerst wordt het begrip beleggingsvermogen nader toegelicht en staat de auteur stil bij de relevante wettelijke bepalingen van de BOR in de Successiewet. Centraal in dit artikel staat de besloten vennootschap waarin een materiële onderneming wordt gedreven.
Naar literatuur overzicht