Een wettelijk deelgenootschap met daarnaast gemeenschappelijk vermogen: een recept voor complexe vermogensrechtelijke puzzel (JBN 2018/6)
16-03-2018 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. B.E. Reinhartz
De auteur bespreekt het arrest van de Hoge Raad van 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:156), waarbij echtgenoten naast een wettelijk deelgenootschap ook nog goederen hadden in een eenvoudige gemeenschap. De Hoge Raad geeft in diens arrest ook enkele overwegingen over de verschillen tussen de eenvoudige gemeenschap en de huwelijksgemeenschap. Dit arrest houdt ook zijn belang onder het nieuwe huwelijksvermogensrecht per 1 januari 2018.
De Hoge Raad maakt duidelijk dat de vraag hoe verrekening krachtens het wettelijk deelgenootschap en de verdeling van gemeenschappelijke goederen zich tot elkaar verhouden, afhangt van het soort mede-eigendom:
- in geval van een beperkte huwelijksgemeenschap blijven die goederen buiten de verrekening;
- in geval van een eenvoudige gemeenschap worden die goederen in de verrekening betrokken. In de regel zal dit per saldo geen verschil maken, omdat het vermogen van beide echtgenoten met evenveel wordt verhoogd. Maar wanneer de ene echtgenoot ten aanzien van diens andere te verrekenen vermogen meer verlies maakt dan de andere echtgenoot, dan leidt dit wel tot een verschil qua eindresultaat.
Daarnaast besteedt de auteur aandacht aan het verschil van bovengenoemde gemeenschappen voor de gerechtigdheid tot goederen in de wettelijke gemeenschap van goederen en het afleggen van rekening en verantwoording tijdens huwelijk.
Naar literatuur overzicht