Meer duidelijkheid over de afwikkeling van de oudedagsverplichting bij overlijden (JBN 2017/55)
16-03-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. drs. E. Smits
Met ingang van 1 april 2017 is de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer in werking getreden. Hierdoor is het voor de directeur-grootaandeelhouder (DGA) onder andere mogelijk om in het verleden opgebouwd pensioen in eigen beheer geruisloos om te zetten in een oudedagsverplichting (ODV). Wanneer de DGA overlijdt binnen de looptijd van de ODV moet de afwikkeling van de ODV plaatsvinden. Hiervoor is in eerste instantie de civielrechtelijke kwalificatie van de ODV bepalend. Voorts moet aan een aantal fiscale voorwaarden worden voldaan. Op 13 oktober 2017 heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen een Handreiking ODV-aanspraken en overlijden gepubliceerd, waarin praktijkvragen worden beantwoord.
De auteur behandelt in dit artikel eerst de civielrechtelijke kwalificatie van de ODV en voorts de fiscale voorwaarden. De auteur concludeert dat het huwelijksgoederenregime van belang is om te bepalen of een gedeelte van de (netto) ODV-aanspraak moet worden verrekend. De aard van de ODV-aanspraak verzet zich immers tegen toedeling aan een ander dan de DGA. De ODV-aanspraak valt bij overlijden van de DGA dan ook geheel in diens nalatenschap. Bij vererving van de ODV-aanspraak gelden een aantal fiscale voorwaarden waaraan dient te worden voldaan. Alleen dan is sprake van een zuivere ODV-aanspraak waarvoor de vrijstelling voor de erfbelasting geldt. Zo moet de ODV-aanspraak toekomen aan de erfgenamen.
De auteur constateert problemen wanneer de ODV-aanspraak dient toe te komen aan de ex-echtgenoot. Ook overigens blijven ondanks de Handreiking nog veel vragen onbeantwoord. Belangrijk aandachtspunt is in ieder geval om de ODV-overeenkomst en het testament van de DGA goed op elkaar af te stemmen.
Naar literatuur overzicht