Ouderlijke boedelverdeling voor ongehuwde partner (JBN 2017/53)
14-03-2018 | Categorie: Literatuur
Mr. H.J. De Jonge
In dit artikel becommentarieert de auteur een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, die moest oordelen over de geldigheid van een quasi-ouderlijke boedelverdeling.
Onder het huidige erfrecht is het niet meer mogelijk een ouderlijke boedelverdeling (OBV) te maken; het erfrecht kent een gesloten systeem. Op grond van het overgangsrecht blijven onder het oude erfrecht gemaakte OBV’s geldig wanneer de nalatenschap onder het huidige recht openvalt.
Onder het oude recht werd aangenomen, dat de OBV door de testateur alleen gemaakt kon worden tussen zijn langstlevende echtgenoot en zijn afstammelingen. In de uitspraak van Rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:5873) kwam de vraag aan de orde of een quasi-OBV bij samenwoners geldig is. De rechtbank oordeelt dat deze quasi-OBV nietig is. Voorts oordeelt de rechtbank wat het gevolg is van deze nietigheid. De rechtbank oordeelt dat niet het gehele testament nietig is. Het testament blijft voor het overige in stand. De auteur vraagt zich echter af of de rechtbank tot een juist oordeel is gekomen. Volgens de auteur is de quasi-OBV geldig.
Naar literatuur overzicht