Kan door uitleg worden afgeweken van de inkortingsvolgorde van artikel 4:87 BW? (JBN 2017/35)
07-11-2017 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. T.J. Mellema-Kranenburg
Wanneer de testateur een kind wil onterven is het belangrijk dat hij ook de gevolgen beziet die de onterving heeft voor de verkrijgingen van anderen, met name of sprake is van plaatsvervulling ten gunste van de afstammelingen van het onterfde kind. In de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 6 juli 2016 (ECLI:NL:RBMNE:2016:3519) kwam de vraag aan de orde of op de erfdelen die de afstammelingen van de legitimaris verkregen, als eerste moest worden ingekort of dat de regel van art. 4:87 lid 2 BW van toepassing was, derhalve inkorting naar evenredigheid op alle makingen, dus ook op die van anderen dan de afstammelingen van de legitimaris. De rechtbank oordeelt overeenkomstig het laatste. De auteur bespreekt de uitspraak en concludeert dat dit een juiste beslissing is.
Naar literatuur overzicht