Het legaat van een huwelijksgemeenschapsgoed (KWEP 2017/19)
18-09-2017 | Categorie: Literatuur
Mr. dr. G.G.B. Boelens
In dit artikel gaat de auteur in op het legaat ten laste van de huwelijksgemeenschap en de werking van art. 4:51 BW. Indien de erflater een bepaald goed uit de huwelijksgemeenschap legateert, kan men na het overlijden tot de conclusie komen dat het gelegateerde goed niet tot de nalatenschap behoort. Dit is het geval als het gelegateerde goed bij de verdeling van de door het overlijden ontbonden huwelijksgemeenschap is toegedeeld aan de langstlevende echtgenoot. De wetgever heeft voor deze situatie een regeling opgenomen in art. 4:51 BW. Als uitgangspunt geldt op grond van dit artikel dat als een in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot een tot de gemeenschap behorend goed heeft gelegateerd, hij geacht wordt het gehele goed te hebben willen vermaken ook al behoort slechts een onverdeeld aandeel van de helft tot zijn nalatenschap. De legataris kan dan ook van de erfgenamen levering van het gehele goed vorderen, zij het dat als het gelegateerde goed niet aan de nalatenschap maar aan de andere echtgenoot of diens erfgenamen wordt toebedeeld, de erfgenamen kunnen volstaan met uitkering van de waarde van het gelegateerde goed.
Tijdens de Studiemiddag Het legaat, de wisselwerking tussen civiel en fiscaal recht gaat de auteur nader in op het legaat van een huwelijksgemeenschapsgoed.
Naar literatuur overzicht