Nieuwe Europese IPR-verordeningen inzake huwelijksvermogensrecht en vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen (Tijdschrift Erfrecht 2016/6)
23-01-2017 | Categorie: Literatuur
Mr. J.G. Knot en mr. J.L.D.J. Maasland
De notariële praktijk raakt, na hier inmiddels ruim een jaar mee te hebben gewerkt, steeds vertrouwder met de Europese Erfrechtverordening. Op 24 juni 2016 zijn door de Europese Raad opnieuw twee verordeningen vastgesteld, die van groot belang zullen worden voor de notariële praktijk: de Huwelijksvermogensrechtverordening (hierna: HuwVo) en de Partnerschapsvermogensrechtverordening (hierna: GPVo). Aangezien het Europese verordeningen betreft, zullen deze rechtstreekse werking hebben. Anders dan Europese richtlijnen hoeven verordeningen immers niet te worden geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Krachtens art. 69 lid 3 HuwVo is deze verordening van toepassing op echtgenoten die ná 29 januari 2019 in het huwelijk treden of het op hun huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht aanwijzen. Art. 69 lid 3 GPVo bevat voor deze verordening dezelfde bepaling ten aanzien van geregistreerde partners. In dit artikel behandelen de auteurs de hoofdlijnen van de HuwVo en de GPVo, waarbij zij met name ingaan op de elementen van toepasselijk recht die van belang zijn voor de notariële praktijk.
Met het programma IPR Huwelijksvermogensrecht stelt u snel, eenvoudig en nauwkeurig vast welk recht vanuit Nederlands perspectief van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel van echtgenoten.
Naar literatuur overzicht