Emigrerende aanmerkelijkbelanghouder vanaf 2016 (VFP 2016/4)
02-05-2016 | Categorie: Literatuur
Mr. T.C. Hoogwout
De emigratie van de aanmerkelijkbelanghouder is een fictieve vervreemding voor de aanmerkelijkbelangregeling (art. 4.16 lid 1 onder h Wet IB 2001). Als vervreemdingvoordeel (art. 4.19 Wet IB 2001) wordt het verschil tussen de waarde in het economische verkeer van het aanmerkelijk belang (art. 4.22 Wet IB 2001) bij emigratie genomen, verminderd met de verkrijgingsprijs (art. 4.21 Wet IB 2001). Als het vervreemdingsvoordeel positief is, wordt dit als te conserveren inkomen aangemerkt (art. 2.8 lid 2 jo. art. 2.9 lid 1 Wet IB 2001) en hiervoor wordt renteloos uitstel van betaling verleend. Tot 15 september 2015, 15:15 uur, vond na verloop van tien jaar kwijtschelding plaats van die conserverende aanslag, zodat na verloop van tijd sprake was van afstel van belastingheffing over de aanmerkelijkbelangclaim. Met de invoering van het Belastingplan 2016 is met terugwerkende kracht tot het moment van de publicatie van dat wetsvoorstel, afstel echter niet langer mogelijk. In dit artikel bespreekt de auteur de emigratie van de aanmerkelijkbelanghouder en de schenking of vererving van een aanmerkelijk belang, nadat de aanmerkelijkbelanghouder is geëmigreerd.
Naar literatuur overzicht