De VBI; collectiviteit tot de dood ons scheidt (WPNR 2016/7094)
15-02-2016 | Categorie: Literatuur
Mr. J.H.J. Jansen en mr. C.A.W. Zandvoort-Gerritsen
Om een Vrijgestelde Beleggingsinstelling (VBI) te kunnen opzetten, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Een belangrijke voorwaarde betreft de collectiviteitseis: er dient sprake te zijn van meer dan één aandeelhouder in de vennootschap. Vanwege deze voorwaarde is het van belang of de VBI als zodanig kan blijven voortbestaan als één van de aandeelhouders overlijdt. Ingeval één van de aandeelhouders in een VBI overlijdt en diens aandelen worden verkregen door de medeaandeelhouder, komt de VBI-status immers op de tocht te staan vanwege het ontbreken van de collectiviteit. In dit artikel staan de auteurs stil bij de aandachtspunten omtrent het overlijden en het testament van de aandeelhouders van de VBI en de door de wet vereiste collectiviteit. Zij gaan daarbij allereerst kort in op het fiscale regime voor de VBI en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Vervolgen staan de auteurs nader stil bij de gevolgen indien één van de medeaandeelhouders overlijdt.
Naar literatuur overzicht