BOR en inkomstenbelasting (KWEP 2015/21)
10-09-2015 | Categorie: Literatuur
Mr. R.L.M.C. Janssen
In dit artikel geeft de auteur (wederom) een overzicht op de ontwikkelingen rond de bedrijfsopvolgingsregeling in de Wet IB 2001. In deze update komt de auteur nader terug op twee van de onderwerpen uit het voorgaande overzicht uit KWEP 2013/2. Allereerst bespreekt hij de stand van zaken in jurisprudentie en literatuur over de vraag op welke wijze rekening dient te worden gehouden met latente inkomstenbelastingclaims indien gebruik kan worden gemaakt van één van de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting. Vervolgens gaat de auteur in op de vraag of, indien geen gebruik kan worden gemaakt van de doorschuifregeling van art. 4.17a Wet IB 2001 en de faciliteit van art. 4.12a Wet IB 2001 in beeld komt, in het besluit van 17 september 2014 alle vragen over dit ‘vrijgestelde’ dividend beantwoord zijn. Daarnaast komen in dit artikel de volgende onderwerpen aan bod:
- de relevantie van de uitspraak van Hof Den Haag van 13 mei 2015 voor de doorschuiffaciliteiten (ECLI:NL:GHDHA:2015:1196, V-N 2015/28.21); en
- de fiscale verdelingsvraagstukken en het belang van inzicht in de fiscale verkrijgingsprijs van een aanmerkelijk belang.
Houdt u zich bezig met bedrijfsopvolging en wilt u voor uw cliënten nauwkeurig het van schenk- en erfbelasting vrijgestelde ondernemingsvermogen kunnen berekenen alsmede de materieel en latent verschuldigde inkomstenbelasting? Maak dan snel kennis met het nieuwe online rekenprogramma Bedrijfsopvolgingsregeling.
Naar literatuur overzicht