Het wetsontwerp strekkende tot beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen schiet ernstig tekort (WPNR 2015/7069)
29-06-2015 | Categorie: Literatuur
Prof. dr. S. Perrick
Bij de Tweede Kamer is in behandeling een initiatief wetsontwerp tot wijziging van Boek 1 BW en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken. Het wetsontwerp voorziet niet in een inhoudelijke aanpassing van het huidige art. 1:96 lid 1 BW, op grond waarvan voor een schuld van een echtgenoot, ongeacht of deze in de gemeenschap is gevallen, zowel de goederen van de gemeenschap als zijn eigen goederen kunnen worden uitgewonnen. Wél bepaalt het voorgestelde nieuwe art. 1:96 lid 3 BW dat het verhaal voor een niet tot de gemeenschap behorende schuld is beperkt tot de helft van de opbrengst van het uitgewonnen goed. De gevolgen van deze bepaling zijn volgens de auteur onvoldoende doordacht. Aan de hand van een aantal voorbeelden toont hij dat in dit artikel aan. Ook maakt hij dat duidelijk vanuit art. 1:94 lid 5 aanhef en onder b BW, zoals deze bepaling met ingang van 1 januari 2012 luidt. Deze bepaling is volgens de auteur onjuist en dit zal tot extra problemen leiden in combinatie met het voorgestelde art. 1:96 lid 3 BW. Ook nadat art. 1:94 lid 5 aanhef en onder b BW eventueel is aangepast, blijven er volgens de auteur fundamentele bezwaren tegen het voorgestelde art. 1:96 lid 3 BW bestaan.
Naar literatuur overzicht