Casus rondom de fictiebepalingen (KWEP 2015/1)
12-03-2015 | Categorie: Literatuur
Mr. W.R. Kooiman
In dit artikel bespreekt de auteur twee gevallen waarin de vraag opkomt of de niet-erfrechtelijke verkrijging belast kan zijn met erfbelasting: de afwijking van de gerechtigdheid tot een ontbonden huwelijksgemeenschap en de afkoop van een erfrechtelijke aanspraak. Als echtgenoten een afwijkende gerechtigdheid tot de ontbonden huwelijksgemeenschap overeenkomen, kan volgens de auteur heffing op grond van art. 11 lid 4 SW enkel aan de orde zijn indien de afwijkende gerechtigdheid afhankelijk van overlijden is. Deze uitkomst lijkt de auteur ook passend binnen het systeem van de wet, waarbij verkrijgingen worden belast en niet hetgeen een echtgenoot al had. Bij de verwerping van een erfenis tegen vergoeding blijft de verwerpende erfgenaam volgens de auteur buiten schot, terwijl de achterblijvende erfgenaam mogelijk geen aftrek krijgt voor de betaalde vergoeding.
Naar literatuur overzicht