WOZ-waarde voor woningen in de Successiewet niet in strijd met Eerste Protocol bij EVRM (FBN 2014/30)
07-07-2014 | Categorie: Literatuur
Mr. T.C. Hoogwout
Uitgangspunt van de waardering voor de Successiewet is de waarde in het economische verkeer. Sinds 2010 geldt voor onroerende zaken, die als woning in gebruik zijn, echter een afwijkende waarderingsregel: de WOZ-waarde die geldt in het jaar van verkrijging van de woning. Omdat de woningprijzen de laatste jaren gemiddeld met 6% per jaar zijn gedaald, betaalt een erfgenaam doorgaans over een hogere waarde van de woning erfbelasting, dan dat de waarde in het economische verkeer is op het moment van verkrijging. Hierbij komt de vraag op of sprake is van een individuele buitensporige last, waardoor de wettelijke bepaling in strijd is met het Eerste protocol van het EVRM. Volgens het arrest van de Hoge Raad van 21 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:339, is dit niet het geval, omdat erfgenamen de mogelijkheid hebben om rechtsmiddelen aan te wenden tegen een te hoge WOZ-waarde. In dit artikel bespreekt de auteur eerst het arrest van de Hoge Raad van 21 februari 2014. Daarna gaat hij in op het arrest van de Hoge Raad van 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:835, waarin is geoordeeld dat ook een kind met een onderbedelingsvordering een nieuwe WOZ-beschikking kan aanvragen.
Naar literatuur overzicht