Verrekening waarde onderneming ook zonder beding van verrekening van opgepotte winsten? (JBN 2013/45)
11-09-2013 | Categorie: Literatuur
Prof. mr. B.E. Reinhartz
De afrekening op grond van periodieke verrekenbedingen blijft vaak achterwege en moet alsnog geschieden in geval van echtscheiding of overlijden. Daarbij wordt in art. 1:141 lid 1 en 3 BW enerzijds en in lid 4 en 5 anderzijds een onderscheid gemaakt tussen de verrekening van in een onderneming opgepotte winsten. Deze is volgens de regels van lid 4 en 5 alleen aan de orde wanneer deze verrekening is bedongen in de huwelijkse voorwaarden. In het arrest HR 8 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9605, werd bepaald dat ook zonder dat partijen een dusdanig beding hadden gemaakt, toch de waarde van de onderneming van de man voor verrekening in aanmerking kwam nu de aandelen werden volgestort met verrekenbaar vermogen. In dit artikel bespreekt de auteur het arrest van de Hoge Raad. Daarbij wordt ook de vraag beantwoord wat het verschil is qua verrekenplicht tussen het geval dat er wel een beding tot verrekening van opgepotte winsten is opgenomen in de huwelijkse voorwaarden en het geval dat deze dit beding niet bevatten.
Naar literatuur overzicht