De in gemeenschap van goederen gehuwde inbrenger bij een APV (FTV 2013/16)
15-03-2013 | Categorie: Literatuur
P.J. van Gelderen en mr. T.C. Hoogwout
Sinds 1 januari 2010 kent Nederland een regeling voor afgezonderd particulier vermogen (APV). Op grond van art. 2.14a Wet IB 2001 worden de bezittingen en schulden, alsmede de opbrengsten en uitgaven van een APV toegerekend aan de inbrenger. De inbrenger is degene die het vermogen van het APV bij leven of bij overlijden heeft afgezonderd. De vraag is wat de fiscale gevolgen zijn als de in gemeenschap van goederen gehuwde inbrenger vermogen van de gemeenschap inbrengt in een APV. Kan in dat geval de echtgenoot van de inbrenger ook als inbrenger worden aangemerkt? Dit is relevant voor de toerekening van het vermogen van het APV, zowel bij leven als na het overlijden. Ook is dit relevant voor de bepaling van de fictieve erfrechtelijke verkrijging (art. 16 SW) en de bepaling van de vrijstelling en het tarief bij een fictieve schenking, zodra een begunstigde (niet zijnde de inbrenger) iets verkrijgt van het APV (Art. 17 SW).
Naar literatuur overzicht