Bezits- en voortzettingstermijn bedrijfsopvolgingsfaciliteit en artikel 10 Successiewet (Estate Planner Digitaal 2013/02)
21-02-2013 | Categorie: Literatuur
Mr. M. Deumers
Indien een aanmerkelijkbelanghouder overlijdt is in beginsel door zijn erfgenamen erfbelasting verschuldigd over de waarde in het economische verkeer van de aandelen die vererven. Om te voorkomen dat het betalen van de erfbelasting het voortbestaan van de onderneming (die wordt gedreven in de vennootschap waar de erflater de aandelen van bezit) in gevaar zou kunnen brengen, heeft de wetgever de zogenoemde bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet opgenomen. Deze bedrijfsopvolgingsfaciliteit stelt, onder nadere voorwaarden, de verkrijging van ondernemingsvermogen gedeeltelijk vrij van erfbelasting. De situatie kan zich voordoen dat ondernemingsvermogen wordt verkregen op grond van de fictiebepaling van art. 10 SW. Voor een fictieve verkrijging op grond van art. 10 SW is, zoals op alle fictieve verkrijgingen van ondernemingsvermogen, een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet mogelijk. De vraag die de auteur in dit artikel behandelt is hoe toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit bij de fictief erfrechtelijke verkrijging op grond van art. 10 SW uitwerkt voor de bezits- en voortzettingstermijn. Tevens gaat zij in op de vraag voor welke waarde de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in deze situatie kan worden toegepast.
Het online vakblad Estate Planner Digitaal verschijnt zes maal per jaar en bevat artikelen over actuele onderwerpen op het gebied van estate planning.
Naar literatuur overzicht