Fictiebepaling leidt tot echte problemen (Estate Planner Digitaal 2012/02)
17-02-2012 | Categorie: Literatuur
Mr. M.G. Eerenstein
Art. 10 Succ.w. blijft de gemoederen bezighouden. Bij de wijziging van de Successiewet per 1 januari 2010 is het toepassingsbereik van art. 10 Succ.w. uitgebreid en werd de voor de adviespraktijk van belang zijnde resolutie van 30 november 1964, BNB 1965/96, ingetrokken. In deze resolutie was goedgekeurd dat voor de toepassing van art. 10 Succ.w. ingeval van overdracht van onroerende zaken onder voorbehoud van vruchtgebruik, de waarde op moment van overdracht als fictieve erfrechtelijke verkrijging in aanmerking mocht worden genomen. Hierdoor werd de heffing van erfbelasting over de waardestijging van onroerende zaken na overdracht voorkomen. Daarna volgde het besluit van 6 januari 2011, DGB2010/6643M, waarin nader werd ingegaan op de toepassing van art. 10 Succ.w. in het geval een woning verhuurd wordt. Naar aanleiding van dit besluit en een opmerking van een specialistenteam van de Belastingdienst dat het voorbehouden vruchtgebruik niet eindigt voor de toepassing van art. 10 Succ.w. door afstand daarvan en gelijktijdige ingang van huur, zijn Kamervragen gesteld en is een overgangsregeling voor bestaande situaties toegezegd. In dit artikel gaat de auteur hier nader op in.
Het online vakblad Estate Planner Digitaal verschijnt zes maal per jaar en bevat artikelen over actuele onderwerpen op het gebied van estate planning.
Naar literatuur overzicht