Hof Amsterdam 29 oktober 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2990
13-11-2024 | Categorie: Jurisprudentie
Uitleg term "de wettelijke gemeenschap" in huwelijkse voorwaarden
Partijen zijn 2020 met elkaar gehuwd, waarbij voorafgaand aan het huwelijk huwelijkse voorwaarden zijn overeengekomen. Hierin staat: "Tussen de partners bestaat de wettelijke gemeenschap van goederen". Vlak voor het huwelijk is door de man een woning in eigendom verkregen. Nu partijen zijn gescheiden, is de vraag welk huwelijksgoederenregime partijen met het aangaan van de huwelijkse voorwaarden hebben bedoeld. De bedoeling van partijen is volgens de man duidelijk geweest: een wettelijke en dus beperkte gemeenschap van goederen en dus geen vermenging van voorhuwelijks vermogen en schulden. Uit de bepalingen van de huwelijkse voorwaarden kan volgens de vrouw niet worden afgeleid dat partijen een beperkte gemeenschap hebben willen doen ontstaan. Omdat partijen van mening verschillen over de uitleg van de huwelijkse voorwaarden, moet deze uitleg volgens vaste rechtspraak plaatsvinden aan de hand van de Haviltexmaatstaf. Bij toepassing van de Haviltexmaatstaf bij de uitleg van huwelijkse voorwaarden komt mede gewicht toe aan wat de notaris in het kader van zijn voorlichting aan partijen heeft meegedeeld over de inhoud en strekking van de bepalingen in de huwelijkse voorwaarden, en komt gewicht toe aan de betekenis die veel voorkomende bepalingen daarin volgens notarieel gebruik normaal gesproken hebben. De uitleg wordt uiteindelijk bepaald door de omstandigheden van het geval.
Partijen zijn gehuwd na 1 januari 2018. Indien partijen geen huwelijkse voorwaarden waren overeengekomen dan was tussen hen de wettelijke beperkte gemeenschap ontstaan. In dat geval zou de woning als een voorhuwelijks privégoed van de man buiten de huwelijksgemeenschap zijn gevallen evenals de aan de financiering van de woning verbonden schulden. Om te bereiken wat de man kennelijk voor ogen stond, had de man geen huwelijkse voorwaarden overeen hoeven te komen met de vrouw. Immers, bij het in 2020 zonder huwelijkse voorwaarden sluiten van het huwelijk, was die door de man gewenste beperkte gemeenschap vanwege het wettelijke basisstelsel van rechtswege ontstaan.
Met het opmaken van de huwelijkse voorwaarden hebben partijen gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om af te wijken van het wettelijke basisstelsel van de beperkte gemeenschap. De stelling van de man dat partijen met de huwelijkse voorwaarden hebben beoogd om de wettelijke beperkte gemeenschap nog verder te beperken, volgt het hof niet. Op grond van hetgeen de vrouw onbetwist heeft gesteld over het traject dat heeft geleid tot de koop van de woning en de levering van de woning aan alleen de man, is het hof met de rechtbank van oordeel dat partijen met hun huwelijkse voorwaarden de bedoeling hebben gehad om de wettelijke beperkte gemeenschap uit te breiden tot een algehele gemeenschap van goederen. Als gevolg van het tot stand brengen van de algehele gemeenschap van goederen zijn de voorhuwelijkse privéschulden en privégoederen van de vrouw en de man door het huwelijk gemeenschappelijke goederen en schulden geworden.
Meer informatie:
- Hof Amsterdam 29 oktober 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2990
- In onze toepassing Modellen Huwelijkse Voorwaarden is zowel in het model Wettelijke gemeenschap van goederen als in het model Algehele gemeenschap van goederen uitdrukkelijk bepaald, welke gemeenschap wordt bedoeld en welke goederen deze omvat. Een discussie zoals in onderhavige uitspraak wordt daarmee voorkomen.
Naar jurisprudentie overzicht