Hof Den Bosch 23 juli 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2396
02-09-2024 | Categorie: Jurisprudentie
Uitkering uit niet-kruislingse levensverzekering moet deels worden terugbetaald
Een begunstigde heeft een levensverzekeringsuitkering ontvangen naar aanleiding van het overlijden van haar ex-echtgenoot. In tegenstelling tot de rechtbank is het hof van oordeel dat de vereffenaars hun vordering uit hoofde van vermindering van een quasi-legaat tegen de begunstigde wel tijdig hebben ingesteld. De nalatenschap is negatief en de begunstiging moet worden beschouwd als een gift. Het hof is van oordeel dat de vraag of sprake is geweest van een gift moet worden beoordeeld naar het moment van overlijden van erflater. Tot het moment van overlijden van de erflater ging het slechts om een verwachting en had erflater nog de mogelijkheid de begunstiging te wijzigen. Uit de aard van deze niet-kruislingse verzekering volgt dat de begunstiging pas kan worden aanvaard na het overlijden van erflater. Volgens de begunstigde is de begunstiging geschied ter nakoming van een natuurlijke verbintenis tot verzorging van de kinderen. Het hof van oordeel dat het verweer van de begunstigde niet kan slagen. De door de begunstigde aangevoerde natuurlijke verbintenis van erflater heeft betrekking op de verzorging van de kinderen, terwijl de ex-echtgenote de begunstigde is op de polis. Zij heeft niet aangevoerd dat de aanwijzing van haar als begunstigde is geschied ter nakoming van een natuurlijke verbintenis jegens haar.
Volgens de begunstigde is het onredelijk om haar te veroordelen tot betaling van het volledige bedrag, omdat zij de uitkering heeft aangewend om in de opvoeding en verzorging van de kinderen te voorzien. Het hof is echter van oordeel dat de begunstigde (in ieder geval) na sommatie door de notaris tot terugbetaling er rekening mee kon en moest houden dat zij (minstens een deel van) de uitkering moest betalen aan de vereffenaars. Op dat moment had de begunstigde van de uitkering al ongeveer € 28.000 uitgegeven. Omdat dit in de buurt ligt van het bedrag dat de erflater aan kinderalimentatie had moeten betalen als hij niet was overleden, hoeft zij dit bedrag niet meer terug te betalen. Kortom, van de uitkering ad € 79.000 moet de begunstigde € 51.000 te betalen aan de vereffenaars.
Meer informatie:
- Hof Den Bosch 23 juli 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2396
- Estate Planning College geeft regelmatig cursus over dit onderwerp. Wilt u weten wat de verschillende uitwerkingen van kruislings en niet-kruislings gesloten polissen (inclusief verpanding en partnerverklaring) bij huwelijkse voorwaarden en gemeenschap van goederen zijn? Kijk dan in onze Opleidingskalender
Naar jurisprudentie overzicht