HR 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1130
25-09-2023 | Categorie: Jurisprudentie
Peildatum voor waardering legaten is het tijdstip onmiddelijk na overlijden
Erflaatster heeft haar dochter tot enig erfgenaam benoemd en legateert aan ieder van haar zoons een bedrag gelijk aan hetgeen zij uit de nalatenschap zouden verkrijgen als zij erfgenaam in de nalatenschap waren geweest. In de uitdelingslijst wordt de waarde van de tot de nalatenschap behorende onroerende zaken – die inmiddels in waarde zijn gestegen – berekend naar het tijdstip onmiddellijk na het overlijden van erflaatster (art. 4:6 BW). Volgens de zonen brengt het testament mee dat voor de berekening van de legaten moet worden uitgegaan van de waarde ten tijde van de verdeling.
De Hoge Raad is het eens met de kantonrechter dat ingevolge art. 4:6 BW ook voor de berekening van de waarde van de onderhavige legaten de waarde van de goederen van de nalatenschap moet worden bepaald naar het tijdstip onmiddellijk na het overlijden van erflaatster, en dat de goede en kwade kansen van waardestijging en waardedaling van de woning voor risico komen van de erfgenaam, niet voor risico van de zonen als legatarissen. In deze motivering liggen de oordelen besloten (i) dat art. 4:6 BW, anders dan de zonen hebben betoogd, relevant is voor de berekening van de waarde van de legaten, en (ii) dat de door erflaatster beoogde gelijke behandeling moet worden beoordeeld naar het in die bepaling bedoelde tijdstip en niet meebrengt dat moet worden gehandeld alsof de zonen toch erfgenaam zouden zijn.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht