Hof Arnhem-Leeuwarden 6 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:5758
26-07-2023 | Categorie: Jurisprudentie
Volgens hof is meerinbreng niet verdampt door wettelijke gemeenschap van goederen
Partijen zijn in 2019 een geregistreerd partnerschap aangegaan zonder partnerschapsvoorwaarden. Een jaar daarvoor hadden zij gezamenlijk een woning verworven. Een deel van de koopprijs is door de vrouw betaald met een schenking die zij met een uitsluitingsclausule had ontvangen.
Volgens het hof is het vergoedingsrecht van de vrouw niet geraakt door het ontstaan van de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen. Uit de literatuur blijkt dat er verschillende opvattingen zijn over de vraag of de vrouw in de gegeven omstandigheden na het ontstaan van de beperkte gemeenschap nog aanspraak kan maken op enige vergoeding. Naar het oordeel van het hof heeft de wetgever niet voorzien in de situatie waarin sprake is van een vóór het aangaan van een geregistreerd partnerschap onder een uitsluitingsclausule ontvangen schenkingsbedrag dat vervolgens is geïnvesteerd in een voorafgaand aan dat partnerschap aangekochte gezamenlijke woning, zodat sprake is van een leemte in de wet. Het hof zal deze lacune met inachtneming van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid opvullen in de geest van de bedoeling van de wetgever. Naar het oordeel van het hof past in het uitgangspunt van de wetgever bij de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen om de noodzaak tot het aangaan van huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden te beperken dat de vóór het geregistreerd partnerschap bestaande vordering van de vrouw op de man, door het ontstaan van de gemeenschap niet wordt geraakt en tot het privévermogen van de vrouw is blijven behoren. Anders zouden partijen alleen om een dergelijke vordering niet teniet te laten gaan genoopt zijn om partnerschapsvoorwaarden overeen te komen.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht