Hof Den Bosch 16 november 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3968

01-07-2023 | Categorie: Jurisprudentie

Een dochter is enig erfgename van haar vader. Vader heeft middels een testament met een fideï-commis de residuo zijn dochter tot bezwaarde aangewezen en een aantal goede doelen als verwachters. Dochter heeft na het overlijden van vader in 1995 de nalatenschap van vader aanvaard waartoe onder meer alle aandelen in de vennootschap van vader behoorden. Vervolgens overlijdt dochter in 2014. In geschil is of als gevolg van het overlijden van dochter sprake is van een fictieve vervreemding van de aandelen als bedoeld in Wet B 2001.
Hof Den Bosch oordeelt dat, ondanks de voorwaardelijke verkrijging, dochter het juridische en economische eigendom van de aandelen heeft verkregen. Daartoe overweegt het hof dat dochter bij leven de bevoegdheid had de bezwaarde aandelen te verteren en te vervreemden. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat, indien krachtens een fideï commis-erfstelling aanmerkelijkbelangaandelen zijn geërfd bij overlijden van de bezwaarde, voor fiscale doeleinden moet worden aangenomen dat de aandelen van het vermogen van bezwaarde in het vermogen van de verwachters zijn overgegaan en derhalve bij de bezwaarde sprake is van een fictieve vervreemding.

Meer informatie:

• Hof Den Bosch 16 november 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3968