Hof Amsterdam 13 september 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2669
30-09-2022 | Categorie: Jurisprudentie
Bewindvoerder niet-ontvankelijk in verzoek machtiging verkoop woning rechthebbende
De rechthebbende is in 2013 onder algemene titel eigenaar geworden van de helft van een woning. De moeder is eigenaar van de andere helft van de woning en bewoont de woning. De bewindvoerder en de rechthebbende stellen dat de rechthebbende zijn aandeel in de woning wenst te verkopen, omdat hij extra geld nodig heeft voor diverse uitgaven waaronder investeringen in de door hem bewoonde woning. Ook zijn moeder wil haar aandeel verkopen, waarna zij de woning van de koper zal gaan huren.
Het bewind is ingesteld op verzoek van de rechthebbende, omdat hij vanwege een alcoholverslaving niet (altijd) in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. De alcoholverslaving maakt dat hij in bepaalde fases onbereikbaar is. Het bewind waarborgt dat zijn financiële belangen ook dan goed behartigd worden. De rechthebbende is nog steeds tevreden over het bewind en de samenwerking met de bewindvoerder verloopt goed. De bewindvoerder heeft meegedeeld dat het goed mogelijk is om met de rechthebbende, indien hij nuchter is, te overleggen over zijn financiën. De rechthebbende kan een financieel stuk zoals een budgetplan goed doorgronden, aldus de bewindvoerder. Op de zitting is gebleken dat de rechthebbende prima in staat is zijn wensen te uiten en toe te lichten. Hij heeft concreet toegelicht waarom hij tot verkoop van zijn aandeel wil overgaan en laten zien dat hij inzicht heeft in de financiële gevolgen van de verkoop van de woning. Het hof gaat er daarom vanuit dat de rechthebbende in staat is toestemming te geven voor de verkoop van de woning.
Hieruit volgt dat er geen sprake is van wilsonbekwaamheid. Ook is er geen weigering door de rechthebbende om toestemming te geven voor de verkoop van de woning: de rechthebbende wil de woning juist verkopen. Voor de verkoop van de woning is een machtiging van de kantonrechter daarom niet nodig. Het hof zal de bewindvoerder daarom niet-ontvankelijk verklaren in het inleidende verzoek om een machtiging voor de verkoop van de woning.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht