Hof Den Bosch 14 november 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4872
01-08-2018 | Categorie: Jurisprudentie
Geen vergoedingsrecht voor bestede erfenis verkregen onder uitsluitingsclausule
De strekking van art. 1:94 lid 2 onder a BW reikt niet zo ver dat het de beschikkingsbevoegdheid van de ontvanger van de erfenis of de schenking raakt, in die zin dat deze beschikkingsbevoegdheid wordt beperkt tot het doen van uitgaven waarmee louter de ontvanger van de met uitsluiting verkregen gelden wordt gebaat. Gelet hierop bestaat bij de ontvanger van de met uitsluiting ontvangen gelden beschikkingsvrijheid voor zijn (volledige) privévermogen.
De man stelt dat met uitsluiting verkregen erfenis is besteed aan creëren van slaapkamer zoon. Volgens de man betrof dit een gezamenlijke beslissing van partijen, genomen omdat de kinderen anders een kamer moesten delen. De vrouw erkent dat de erfenis voor een deel aan genoemd doel is besteed (met de kanttekening dat zij daarin geen enkele zeggenschap heeft gehad), doch zij stelt tevens dat een aanzienlijk deel van de erfenis aan de motorcross, de hobby van de man, is opgegaan. Het bedrag is op de peildatum niet meer (traceerbaar) aanwezig. In aanmerking genomen dat het bedrag van de erfenis op de peildatum niet meer (traceerbaar) aanwezig was, partijen twisten over de vraag waaraan de erfenis is besteed en niet is gebleken dat partijen over de besteding van de erfenis met elkaar afspraken hebben gemaakt, moet het er naar het oordeel van het hof voor worden gehouden dat de met uitsluiting ontvangen erfenis is geconsumeerd; de erfenis is met andere woorden opgemaakt aan bestedingen die geen aanleiding geven tot een vergoedingsrecht.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht