HR 13 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1436
10-11-2023 | Categorie: Jurisprudentie
Salaire différé afgewezen wegens reeds genoten voordelen
Verzoeker stelt werkzaamheden te hebben verricht in het agrarisch bedrijf van erflater en wil een som ineens ontvangen. In eerste aanleg is de vordering afgewezen omdat de kantonrechter oordeelt dat de vordering niet binnen de termijn van negen maanden zoals genoemd in art. 4:37 BW is ingesteld. In de tussenbeschikking oordeelt het hof dat verzoeker wel tijdig was met het verzoek. Bij eindbeschikking wordt het verzoek tot een som ineens afgewezen omdat de voordelen die verzoeker reeds genoten heeft groter waren dan de verzochte som ineens. Verzoeker had kost en inwoning en bespaarde op huur en rente.
Het cassatieberoep wordt dooor de Hoge Raad verworpen. Het stond het hof vrij om bij de beoordeling van het verzoek tot een som ineens voor salaire différé de voordelen uit bespaarde huur en bespaarde kosten voor bedrijfsruimte in aanmerking te nemen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de omvang van de som ineens volgens de wetgever moeilijk in een algemene wetsbepaling nader is aan te geven en dat de wetgever de voorkeur heeft gegeven aan een eenvoudige bepaling, die veel aan de billijkheid overlaat. Behalve met het loon dat een werknemer voor gelijke arbeid zou hebben verdiend en de daarop in mindering te brengen genoten kost en inwoning, zal – gelet op de familieverhoudingen – ook met billijkheidsfactoren rekening moeten worden gehouden. Bij de beoordeling welke vergoeding billijk is, heeft de rechter een ruime mate van vrijheid. De rechter kan ook acht slaan op door het kind genoten voordelen die niet als beloning voor de door het kind verrichte werkzaamheden kunnen worden beschouwd.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht