Hof Arnhem-Leeuwarden 7 september 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8479
01-11-2021 | Categorie: Jurisprudentie
Samenwoners: verjaring vergoedingsvordering en gemeenschappelijke bankrekening
Man en vrouw hebben 21 jaar samengewoond zonder samenlevingscontract. Tussen hen bestaat een geschil over de vraag of de vrouw een vergoedingsrecht heeft op de man door haar aflossingen op de hypotheekschuld voor de gezamenlijke woning, en wie gerechtigd is tot de en/of-rekening.
Het hof oordeelt dat de eventuele vergoedingsvordering van de vrouw is verjaard. De vordering van de vrouw op de man is op grond van art. 6:10 lid 2 BW ontstaan doordat de vrouw als hoofdelijk schuldenaar meer dan de helft heeft voldaan van de gemeenschappelijke schulden van partijen ter zake hun gemeenschappelijke woning. Voor de kwalificatie van de regresvordering, met het oog op de toepasselijkheid van de verjaringsregels, moet worden gekeken naar de aard en herkomst van de hoofdelijke gehoudenheid. Voor hoofdelijkheid uit geldlening betekent dit dat de vordering verjaart vijf jaren na de aanvang van de dag volgend op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. Voor wat betreft de verjaringstermijn geldt dat, anders dan bij gescheiden echtgenoten (tussen wie krachtens art. 3:321 BW een verlengingsgrond bestaat), vorderingen van ongehuwde samenwoners op elkaar ook tijdens de relatie volgens de gewone regels verjaren.
Een gezamenlijke bankrekening brengt niet mee dat daardoor sprake is van een eenvoudige gemeenschap. De tenaamstelling zegt iets over de verbintenisrechtelijke relatie van partijen tot de bank. Over de vraag wie in de interne verhouding tussen de rekeninghouders recht heeft op het saldo is van belang van wie het saldo afkomstig is en wat de rekeninghouders onderling zijn overeengekomen of hebben bedoeld. In het geval van samenlevenden kan dat wat zij zijn overeengekomen op grond van vaste jurisprudentie ook worden afgeleid uit hun feitelijk gedrag. In dit geval zijn partijen (stilzwijgend) overeengekomen om het saldo grotendeels gemeenschappelijk te laten zijn.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht