Hof Amsterdam 14 december 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4035
01-06-2022 | Categorie: Jurisprudentie
Machtiging tot het doen van schenkingen verleend ondanks ontbreken schenkingstraditie
Moeder heeft een hersenbloeding gekregen, waarna zij onder curatele is gesteld. Haar twee dochters zijn benoemd tot curatoren. Zij verzoeken de kantonrechter eenmalig een bedrag uit moeder's vermogen aan zichzelf te mogen schenken ter grootte van de eenmalige vrijstelling schenkbelasting ten behoeve van de eigen woning. De kantonrechter wijst dit verzoek af omdat een schenkingstraditie ontbreekt. De curatoren stellen hoger beroep in tegen de beschikking van de kantonrechter. De curatoren stellen dat, ondanks het feit dat een schenkingstraditie ontbreekt, moeder en haar overleden echtgenoot hun vermogen deels aan de dochters hadden willen schenken. Zowel vader als moeder zijn op relatief jonge leeftijd ernstig ziek geworden, waarna vader is overleden. Zij hebben daardoor geen schenkingstraditie in de eigenlijke zin van het woord kunnen scheppen, omdat het vermogen op dat moment nog niet liquide was. Inmiddels zijn vermogensbestanddelen (onder meer de woning) verkocht. Moeder woont in een woonzorgcentrum en zij zal van de schenking geen nadeel ondervinden. Normaliter wordt een machtiging afgewezen indien geen schenkingstraditie kan worden aangetoond, maar de bijzondere omstandigheden van dit geval maken dat hiervan - naar het oordeel van het hof - kan worden afgeweken. De wens en bedoeling van vader en moeder om in de toekomst vermogen te schenken aan hun dochters blijkt zowel uit hun beider testamenten als uit de naar derden gedane uitlatingen daarover. Onder die specifieke omstandigheden acht het hof het in dit geval passend om schenkingen toe te staan in de orde van grootte zoals de ouders deze zouden hebben gedaan als zij niet ziek zouden zijn geworden of zouden zijn overleden. Het hof zal dan ook met ingang van de periode dat de ouderlijke woning werd verkocht een machtiging verlenen voor een jaarlijkse belastingvrije schenking onder de beperking dat deze schenkingen slechts zonder nadere toestemming van de kantonrechter mogen plaatshebben zolang de volgens de Aanbevelingen meerderjarigenbewind geldende grens van het liquide vermogen van moeder niet is bereikt. De door de dochters primair verzochte machtiging om de eenmalige vrijstelling schenkbelasting ten behoeve van de eigen woning te mogen schenken wordt afgewezen. De financiële omstandigheden van de ouders hadden dit ook niet mogelijk gemaakt als hun gezondheid goed was gebleven. De verzorgingsbehoefte van moeder komt door de jaarlijkse schenkingen aan de twee dochters ter grootte van het bedrag dat is vrijgesteld van schenkbelasting, gelet op de omvang van haar vermogen, niet in het gedrang. Het hof betrekt daarbij tevens de omstandigheid dat moeder een nabestaandenpensioen ontvangt. De te beschermen vermogensrechtelijke belangen van moeder worden naar het oordeel van het hof niet geschaad wanneer deze schenkingen worden toegestaan.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht