HR 27 oktober 2023, ECLI:HR:2023:1486
01-11-2023 | Categorie: Jurisprudentie
In testament genoemde en aangehechte bijlage gold als in uiterste wil aangeduide beweegreden
Een erflaatster heeft haar dochter benoemd tot enig erfgename waardoor haar zoon is onterfd. “Ter toelichting van deze erfstelling verwijs ik naar de aan dit testament gehechte bijlage.” Volgens de bijlage heeft de zoon haar benadeeld en haar vermogen deels toegeëigend. De toelichting van moeder staat niet in haar testament zelf, maar is verwoord in een niet ondertekende bijlage bij dat testament. Het hof is van oordeel dat de bijlage onderdeel uitmaakt van de uiterste wil van moeder en dat hetgeen in de bijlage staat als ‘in de uiterste wil aangeduid’ geldt. De bijlage is aan de uiterste wil gehecht en vormt daarmee één geheel. In het testament zelf staat de uiterste wilsbeschikking waar het moeder om gaat; in de bijlage is de toelichting daarop verwoord. De uiterste wilsbeschikkingen van moeder zijn vervat in een notariële akte en voldoen daardoor aan de vormeis die daaraan wordt gesteld. Dat de bijlage niet door moeder is ondertekend maakt dat niet anders. Door de verwijzing naar de bijlage in het testament is duidelijk dat dit haar toelichting is.
Het hof is van oordeel dat de erflaatster de erfstelling van de dochter en de impliciete onterving van de zoon heeft gemaakt onder invloed van onjuiste beweegredenen. Volgens het Hof is niet gebleken van onrechtmatig handelen van de zoon zodat de veronderstellingen van de erflaatster ten tijde van het opmaken van haar testament onjuist zijn geweest. Tot slot moet nog de vraag worden beantwoord of de erflaatster haar zoon niet zou hebben onterfd als zij van de onjuistheid van haar veronderstelling kennis had gedragen. De zoon stelt dat als de erflaatster zou hebben geweten dat haar veronderstellingen onjuist waren, zij hem niet zou hebben onterfd en dat hij evenals de dochter voor 50% in de nalatenschap van de erflaatster zou delen. Die stelling is door de dochter niet althans onvoldoende betwist. Omdat voldaan is aan de vereisten van art. 4:43 lid 2 BW, dient volgens het hof het testament voor zover het de erfstelling betreft te worden vernietigd. Voor het overige blijft het testament in stand.
De erfstelling zelf verwijst ter toelichting naar de aan het testament gehechte bijlage waarin staat waarom de zoon (impliciet) is onterfd. Naar de in cassatie onbestreden vaststelling van het hof vormt de bijlage één geheel met de uiterste wil en doet het feit dat de toelichting in een bijlage is vermeld in dit geval geen afbreuk aan het bewaken door de notaris van de wilsbekwaamheid en de vrije wilsvorming. Het hof heeft dan ook geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de bijlage geldt als in de uiterste wil aangeduide beweegreden als bedoeld in art. 4:43 lid 2 BW.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht